Op 13 september 1813 kreeg de Maartensdijkse burgemeester, ‘maire’ Maurits Jacob Eyck van Zuilichem, een belangrijke opdracht van de prefect van het departement van de Zuiderzee. Hij moest de schoolmeesters vertellen, dat zij alleen kinderen die gevaccineerd waren of bewijzen konden dat zij hun kinderziekten [de pokken] hadden gehad, toe mochten laten tot hun school. [Edward Jenner (zie hierna). John Raphael Smit (1752-1812). Particuliere collectie.]
De prefect, Joseph Pierre Adrien Louis de Stuers, liet Eyck bevelen,
‘[dat] de schoolmeesters aan den Maartensdijk en Blauwkapel gelast [werden] voortaan geene kinderen hoegenaamd op hunne scholen te nemen of toe te laten, onder welken titel ook, tenzij dezelve voorzien zijn van een certificaat, behoorlijk door een der leden der kunst [bedoeld wordt waarschijnlijk een bevoegd geneesheer] ondertekend, dat dezelve kinderen de natuurlijke kinderziekte gehad hebben of gevaccineerd zijn geweest.’
In 1796 besloot de Britse arts Edward Jenner om vocht uit een koeienpok op de hand van het melkmeisje Sarah Nelmes, in een wondje op de arm van achtjarige James Phipps te smeren. Het middel bleek te werken.
Tijdens de Bataafs-Franse Tijd werd vaccineren een overheidstaak. Ondanks het verzet in orthodox-religieuze kringen, beleefde de vaccinatie in met koepokken een stormachtige opmars. Koning Lodewijk Napoleon noemde de koeienpok-prik ‘het dierbaarste voorwerp van de staat’. Zijn broer, keizer Napoleon, was dezelfde mening toegedaan. Toen in 1811 een troonopvolger werd geboren, beval de keizer, dat de baby, ‘de koning van Rome’ of, later, ‘het adelaarsjong’ genoemd, in het openbaar moest worden gevaccineerd.
AD
Bron: Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, toegang 1033, nr. 7 notulen van het gerecht, sinds 1811 gemeentebestuur, met verbalen van de maire en de schout c.q. burgemeester, 1794 – 1817.
Meer lezen: Van der Burg, M.J., Nederland onder Franse invloed : cultuurtransfer en staatsvorming in de napoleontische tijd, 1799-1813 (diss. Amsterdam 2007).