Afbeelding: Bouw van de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Groenekanseweg in Groenekan in 1954. (Foto: Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen)

 

Een rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) zuivert stedelijk afvalwater, waaronder dat van huishoudens en bedrijven en ook het hemelwater van verhardingen dat via het riool wordt afgevoerd. De zuivering vindt plaats voordat het water in het oppervlaktewater kan komen. Behalve water komen andere stoffen vrij zoals slib, dat soms een nieuwe bestemming krijgt. De zuivering van afvalwater is sinds het jaar 2000 ingekaderd in nationale en internationale regelgeving: de zogenoemde Kaderrichtlijn Water.

Aanvankelijk stond een gemeentelijke rwzi onder toezicht van het Rijk, tegenwoordig is dat het regionale waterschap. In het gebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is de rwzi Groenekan er een van zestien.  Het gezuiverde water van alle kernen van De Bilt inclusief Den Dolder, wordt geloosd op het oppervlaktewater van de Biltse Grift.

 

Meer informatie

Vanaf begin jaren 1930 propageerde de Rijksoverheid, in de vorm van het Rijksinstituut op het gebied van Zuivering van Afvalwater (RIZA), een integrale aanpak van het afvalwater van gemeenten en bedrijven en daarmede de aanleg van riolering. In deze crisisjaren gold deze aanleg als werkverschaffingsproject voor werklozen.

Het RIZA schreef daarom in 1935:“…het is dan ook toe te juichen, dat de Minister van Sociale Zaken bepaald heeft, dat alvorens werkverschaffingsobjecten, welke ten doel hebben de uitvoering van geheele of gedeeltelijke rioleeringen door de Rijksinspecteurs voor de Werkverschaffing in behandeling worden genomen, de betreffende plannen aan het oordeel van de Commissie inzake Waterverontreiniging moeten worden onderworpen.”

Tussen 1938 en 1947 gingen de Dienst van de Werkverschaffing en Steunverlening en het Werkfonds samen op in  de Rijksdienst voor de Werkverruiming, later omgevormd tot Dienst Uitvoering Werken (D.U.W.) Na de oorlog  nam de bevolking toe evenals het aantal woningen, straten en wegen en het bedrijfsleven kwam weer op gang.  Daarmee groeide ook de noodzaak om nieuwe zuiveringsinrichtingen te bouwen, zoals die in Groenekan in 1954.

Tot ver in de zestiger jaren waren de gemeenten de voornaamste opdrachtgevers voor het ontwerpen en bouwen van zo’n zuiveringsinrichting. Het RIZA verzorgde in de beginjaren het mechanisch en het elektrisch gedeelte van de inrichting en bepaalde daarbij de toelaatbare overstortfrequentie, de keuze van het ontvangende water, het lozingspunt, de mate van zuivering en de grootte van het zuiveringsterrein.

Vervolgens werd schriftelijk advies uitgebracht aan het gemeentebestuur, met daarbij een globale raming van de kosten. Daarna werd het gemeentebestuur om een bereidheidsverklaring verzocht, om een ontwerp voor een zuiveringsinrichting te laten maken. Een dergelijke procedure resulteerde begin jaren ’50 in een zuiveringsinstallatie in Groenekan.

Tot 1960 controleerde het RIZA landelijk de werking van zuiveringsinrichtingen en tot 1970 gaf zij aanwijzingen bij de bouw van inrichtingen.

 

VC

 

Bronnen:

Afvalzuivering in Nederland, van beerput tot oxidatiesloot – Kees van Lohuizen Lelystad 2006 (RWS-RIZA)

Wikipedia – Rioolwaterzuiveringsinstallatie

Website Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden – Unie van Waterschappen