Afgebeeld is de kop van het illegale blad De Waarheid en een artikel uit de latere, legale versie van dat blad van 2 augustus 1946. Het gaat over de zaak Piet Vosveld. In 1943 was de toen 32-jarige Vosveld een van de beoogde leiders van het communistische verzet in Nederland. Na zijn gevangenname dat jaar door de Sicherheitsdienst  (SD) verried hij volgens L. de Jong enige tientallen partijgenoten. De relatie met De Bilt wordt hieronder toegelicht.

 

Meer informatie

P.O.C. Vosveld was tot zijn gevangenname ‘een vertrouwde koerier’ van het communistische verzet in Nederland. In het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van L. de Jong valt over  Vosveld te lezen:

Als gevolg van het ‘doorslaan’ van een in Kennemerland gearresteerde communist werd Vosveld op donderdag 1 april om zes uur ’s morgens gearresteerd. Hij moest zich aankleden en werd meegenomen naar de Aussenstelle van de Sicherheitspolizei in Amsterdam. Hij had zijn hoed opgezet. In die hoed werd het briefje gevonden. Wat betekenden die aanduidingen? Vosveld zweeg. Hem werd gezegd dat hij doodgeschoten zou worden als hij geen antwoord gaf. De hele donderdag zweeg hij en ook een groot deel van de vrijdag. Zijn weerstandsvermogen brak eerst toen hem in de kelders van het gebouw van de Aussenstelle in de Euterpestraat het lijk getoond werd van een hem bekende communist die inlichtingen geweigerd had en die zich, na ernstig mishandeld te zijn, had opgehangen. Vosveld erkende toen dat hij in regelmatig contact stond met Postma en Dieters. Hij verklaarde ook zijn geschreven aantekeningen: hij zei dat hij met Postma op zaterdag ’s morgens om negen uur een afspraak had in Amsterdam, met Dieters ’s middags om twee uur in Apeldoorn. Hij verklaarde zich bereid, beide ontmoetingen te laten doorgaan. 

[Vosveld kwam na zijn gevangenname] op vrije voeten. Met hulp van de Sicherheitspolizei verhuisde hij naar De Bilt; hij bleef haar [=de SD] van tijd tot tijd diensten bewijzen, hetgeen aan vijf of zes communisten het leven kostte. Tot hij er een clandestiene jeneverstokerij op na ging houden, betaalde de Sicherheitspolizei hem maandelijks een bescheiden bedrag uit. Met zijn gemoedsrust was het gedaan: hij wist dat men in communistische kring zijn rol kende; geen dag ging voorbij waarop hem niet de vrees bekroop, vroeg of laat geliquideerd te worden.

Vosveld werd na een proces in 1952-1953 tot acht jaar veroordeeld. Zijn raadsman ging in beroep bij de Hoge Raad, die in oktober 1953 advies vroeg aan de Landelijke Ereraad der Illegaliteit. Die liet weten de man niet als een opzettelijke verrader te zien en vroeg clementie.  De Hoge Raad besloot de straf terug te brengen tot twee jaar met aftrek.

AD

U bevindt zich op de rondleiding over de Tweede Wereldoorlog.
Voor het vervolg klik HIER.

Literatuur:

L. de Jong, het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog dl. 6 p 177-180.