In 1870 was er in De Bilt, Maartensdijk en Achttienhoven nog weinig aan de hand. Voor Westbroek lag dat anders. Daar was al in 1870 een heftige uitbraak, veroorzaakt door bezoek vanuit de stad Utrecht. Van de 19 besmette patiënten stierven en 8. De epidemie kwam langzaam op gang en bereikte in de periode april-juni 1871 een hoogtepunt. Het schilderij van Louis L. Boilly uit 1807 toont een arts die kinderen vaccineert met koepokken. Dat was het enige middel dat in de 19e en 20e eeuw een redelijke vrijwaring voor de zeer besmettelijke en vaak dodelijke pokken bood.

 

Meer informatie

Het virus was afkomstig uit het Midden Oosten en de overdracht verliep via hoesten, besmette kleding, beddengoed en aanraking van ontstoken huid. De patiënt kreeg uiteindelijk pus dragende puisten op armen, benen en gezicht en vaak bleven na genezing diepe littekens over.

In 1794 ontdekte de Engelse arts Edward Jenner dat inenting met het virus van een lichte variant van pokken, voorkomend bij rundvee, bij mensen een zekere immuniteit kon brengen. Naast waardering was er spot en argwaan en een veelheid van bezwaren van orthodoxe protestanten. Zij verzetten zich tegen een eigenmachtig ingrijpen in wat God had voorbeschikt. Dit verzet bestaat tot op heden.

In 1870 brak in Nederland opnieuw een epidemie uit. In verslagen lezen we dat de autoriteiten klagen over slecht naleven van de voorschriften. Van de ruim drie miljoen inwoners zou een half procent overlijden.

De Bilt:

1870: inwoners 1964, 5 overleden door pokken.

1871: inwoners 1957, 51 overleden door pokken.

Maartensdijk:

1870: inwoners 1915, 1 overleden door pokken.

1871: inwoners 1963, 44 overleden door pokken.

Achttienhoven:

1870: inwoners 487, 1 overleden door pokken.

1871: inwoners 517, 5 overleden door pokken.

Westbroek:

1870: 868 inwoners, 8 overleden door pokken.

1871: 828 inwoners, 15 overleden door pokken.

De cijfers brengen ons bij de vraag: heeft de vaccinatie gewerkt? Het antwoord is voorzichtig positief. De Utrechtse arts A.E. Post heeft kort na de epidemie 2249 ziektedossiers onderzocht en vastgesteld dat onder de nietgevaccineerden 58.41% overleed (het ging om 832 zieken, waarvan er 486 stierven). Onder de overige wel-gevaccineerden varieerde het cijfer van 6.71% tot 19.50% sterfgevallen. Een probleem is dat het aantal vaccinaties niet goed is bijgehouden. Zo ontbreekt voor 1871 het aantal vaccinaties in Maartensdijk.

Blijft nog de leeftijd van de aan de pokken overledenen. Een statistiek voor de provincie Utrecht geeft hier duidelijkheid.

0-1 jaar     1-5 jaar   5-10 jaar   10-20 jaar     20-30 jaar     30-60 jaar     ouder dan 60

1870       23           43             16             15                 22                  52                        5

1871     300        520            138          179                263                 529                     43

Vooral de sterfte onder kleine kinderen is opvallend groot. Je zou mogen verwachten dat hier de invloed van de vaccinatie meer zichtbaar zou zijn. De kindersterfte was in de negentiende en begin twintigste eeuw hoog.

De epidemie van 1870-71 was niet de laatste in Nederland. Maar een goed doorgevoerd landelijk systeem van inentingen zorgde er voor dat Nederland in 1974 vrij van pokken verklaard kon worden. De inenting van kinderen tegen pokken werd zelfs gestaakt.

PvH

 

Literatuur:

HUA: Provinciaal Bestuur Utrecht. Verslag van den toestand der Provincie Utrecht 1870 en idem, 1871.

W. Rutten, De vreeselijkste aller harpijen. Pokken epidemieën en pokkenbestrijding in de 19e eeuw. Wageningen 1997.

Verslagen aan den Koning van de bevindingen en handelingen van het Geneeskundig Staatstoezigt in het jaar 1870, en idem, 1871.