Van 1923 tot 1942 reed tussen De Bilt en Zeist een lijndienst van het Bilts Auto Bedrijf of B.A.B. Door concurrentie moest het bedrijf in 1942 geliquideerd worden. Foto’s: Hierboven De chauffeurs en bussen bij het tienjarige jubileum van het B.A.B. in 1933. (Foto R.H.C. Vecht en Venen) Onderaan: Chauffeur R.G. van der Sluis voor de B.A.B. bus 1923-1927. (Foto J, van de Sluis)

 

Meer informatie

In de Biltsche Courant verscheen een aankondiging dat het Biltsch Autobedrijf met ingang van 29 augustus 1923 een Auto-omnibusdienst De Bilt – Bilthoven v.v. zou beginnen in aansluiting op de dienst Utrecht-De Bilt-Zeist. De route was De Bilt (gemeentehuis),  Burgemeester de Withstraat., Hessenweg, Brandenburgerweg, Tuindorp, Leijenseweg, Soestdijkseweg, Station Bilthoven, Hotel de Leijen. De Voorlopige dienstregeling ging in op 20 augustus 1923. Het tarief De Bilt-Bilthoven (de Leijen) of omgekeerd was ƒ 0.20; De Bilt-Tuindorp (Inventum was slechts ƒ 0.10, Tuindorp (Inventum) – Station Bilthoven of de Leijen was ook een dubbeltje.

Het kantoor was gevestigd aan de Soestdijkerstraatweg nr.3 en de directeur was J. Boelen. Voor de uitvoering van de dienstregeling had men gekozen voor bussen op een chassis van Ford T met houten carrosserie met een instap achterin, waar zestien personen in konden. De B.A.B. liet zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel Utrecht in 1923 als Auto-omnibusdienst Utrecht-De Bilt-Zeist v.v.

De Biltsche Courant schreef op 13 juni 1923: De Maatschappij stelt zich ten doel ieder kwartier een autobus te laten rijden in de richting Utrecht en Zeist. Er behoort eenigen moed toe om naast de O.S.M. (Oostelijke Stoomtram Maatschappij) een dergelijke onderneming te beginnen en toch geloven we zeker dat het den B.A.B. zal gelukken zich een goed bestaan te verzekeren en wel omdat de auto nu eenmaal is geworden het moderne vervoersmiddel van deze tijd. De B.A.B. beschikt over een ruim voldoende aantal zeer luxueus ingerichte wagens voorzien van electrisch licht. De Mij. heeft ook in korte tijd kans gezien om aan goede chauffeurs te komen. De bussen met een chassis van Ford T en carrosserie van hout met een achter instap, waar 16 personen in vervoerd kunnen worden. De bussen zijn verder uitgerust met automatisch werkende ruitenwissers, om te voorkomen bij regenachtig weer of mistig weder, dat het uitzicht van den chauffeur belemmerd wordt.

In april 1925 brak bij de B.A.B. een staking onder het personeel uit. Dat kwam doordat de werktijd door de directie werd uitgebreid tot 84 à 90 uur per week. De staking was niet algemeen, want door het aannemen van nieuwe chauffeurs kon te dienst gewoon doorgaan.

In 1926 braken moeilijke tijden aan voor het B.A.B  omdat het bedrijf werd geconfronteerd met concurrentie door de  N.V. Utrechtsch Brockway – Bus Maatschappij die per één september op dezelfde route Utrecht-De Bilt-Bilthoven -Zeist ging rijden. De directie van de B.A.B. tekende bezwaar aan bij Burgemeester en Wethouders van De Bilt. Zij claimde dat ze van de gemeente het alleenrecht had gekregen om het personenvervoer te mogen uitvoeren. Maar B en W konden de vergunning aan N.V. Utrechtsch Brockway niet weigeren of intrekken.

In 1927 richtte de N.V. Staats Spoorwegen de Auto Transport Onderneming (ATO) op om door overname het versnipperde particuliere personenvervoer per bus te verwerven en onder te brengen bij de grotere busmaatschappijen, die al  een dochter waren  van Staatsspoorwegen zoals de AVD en NBM.

In december 1942 werd de B.A.B. door de aandeelhouders ontbonden. Als vereffenaar (degene die de bezittingen en de schulden moet verdelen) trad  op de N.V. Nederlandsche Spoorwegen, Moreelsepark te Utrecht.

FM

 

Literatuur:

R.H.C. Vecht en Venen te Breukelen

De Biltsche Courant

De Biltsche Courier 1925

Het Utrechts Nieuwsblad.

Kamer van Koophandel te Utrecht, dossier bij RAU handelsregister nummer 5114 1923.

De eeuw van de N.B.M. door Ferry Bosman september 1993.

Informatie van J. van der Sluis, zoon van chauffeur R.G. van der Sluis.

Kwartaalnummers van de N.B.M.