Maartensdijk lag gunstig aan de weg van Utrecht naar Hilversum, op een plek waar ook de weg naar Soest en Baarn aftakte. De heffing van tol echter hinderde van 1825 tot 1953 het vrije verkeer van goederen en personen. Traditioneel leefde men er van de landbouw. De akkerbouw was belangrijk; in de negentiende eeuw verbouwde men vooral rogge, boekweit een aardappelen. Aan het einde van de eeuw nam deze bedrijfstak af door buitenlandse concurrentie. De melkveehouderij leidde tot het zelf produceren op de boerderijen van boter en kaas: een vorm van huisnijverheid.
Er woonden in het dorp enkele ambachtslieden en in de zeventiende eeuw was er een zaagmolen. Wagenmakers maakten in de negentiende eeuw karren voor de akkerbouw en voor het vervoer van personen.
Toen er in 1874 een spoorlijn tussen Utrecht en Hilversum was aangelegd, dienden zich nieuwe mogelijkheden aan. Maartensdijk kreeg een station en diverse haltes. Het verkeer werd ook vergemakkelijkt toen in 1953 de tol werd opgeheven. De aanleg van de A27 leidde tot een verkeersstroom, die echter grotendeels aan het dorp voorbijging.
Bij deze ontwikkelingen ontstond er in Maartensdijk een bescheiden industrie. Naast Metaverpa, dat verpakkingsmachines maakte, was er een drukinktfabriek, een fabriek van paperclips, een bedrijf dat zich specialiseerde in de revisie van opleggers voor legertanks en een fabriek van Groninger koek. LFE is een succesvolle groothandel in wijn. Ondernemers kwamen vaak van buiten de gemeente omdat zij in Maartensdijk perspectief zagen.
DAB
U bevindt u op de Rondleiding Industrieel Erfgoed. Voor het vervolg klik HIER.