Volgens de biografie van Frederik Hendrik is in 1646 een jager met huid en haar opgegeten door vier wolven. De suggestie is dat dit bij De Bilt gebeurde, zoals dat in latere bronnen ook staat. Afbeelding: hoe de jager wordt verscheurd door de wolven volgens een achttiende-eeuwse prent in Staatkundige Historie.
In 1652 schreef Isaac Commelin in zijn biografie van Frederik Hendrik dat in 1646 vier wolven ‘een Jagher tot het ghebeente toe hadden opgegheten’. Een paar dagen later, op 23 januari, werden de boeren in De Bilt en in alle andere dorpen in het Sticht opgeroepen om mee te doen aan een wolvenjacht.
Deze informatie werd in 1780 gebruikt om de hierboven afgebeelde gravure te maken voor het negenenveertigste deel van De Staatkundige Historie van Holland. De auteur beschreef de prent: ‘Hier ziet men een eenzaam Landgezicht boven Utrecht, op de hoogte van de Bilt, alwaar een Jager van vier woedende Wolven aangevallen en jammerlyk verscheurd wordt; een weinig verder op ziet men zyne Honden, ten deele door andere Wolven aangevallen, ten deele her- en derwaards wegvluchten. In ’t verschiet komt een trop gewapende Boeren uit de omliggende Dorpen aan, gaande op de Wolven-Jagt uit’.
De schrijver gaf er ook commentaar bij: de wolven waren in die jaren heel talrijk en richtten de buiten de dorpen en zelfs daarbinnen grote verwoesting aan. Het verslinden van de jager was het bewijs dat zij geen schapen of kippen hadden kunnen vinden.
Kunnen we dit verhaal geloven? Wolven zijn schuwe dieren; ze lopen weg van mensen en vallen ze gewoonlijk niet aan, behalve als hun jongen in gevaar komen. Ook roedels wolven vermijden de plekken waar mensen wonen.. Doordat ze wel graag schapen doden en opeten, werden ze in het verleden als vijanden van de mens beschouwd. Christus werd dan ook in het Nieuwe Testament voorgesteld als de herder die zijn kudde beschermde tegen de wolven. In volksverhalen werden wolven steeds als een grote bedreiging weergegeven. Sprookjes zoals de wolf en de zeven geitjes en Roodkapje versterkten die angst, maar dat was niet helemaal terecht.
Aan de andere kant hebben we hier te maken met een jager die actief de confrontatie met wolven aanging. Jaarlijks worden er wereldwijd nog enkele tientallen mensen door wolven gedood, hoewel het aantal wolven sterk is teruggedrongen. We moeten ook in aanmerking nemen dat Commelin zijn boek publiceerde zes jaar na de wolvenjacht, dus het is mogelijk dat hij redelijk op de hoogte was van de feiten. Volgens het Groot Placaatboek van het Sticht Utrecht werden in de late zestiende eeuw inderdaad massale wolvenjachten georganiseerd en in 1645 werd er een premie gesteld op het doden of vangen van een wolf. Het zou dus niet zo vreemd zijn als er echt een jager is gedood.
In de omgeving van De Bilt werden vaker wolven gesignaleerd. Een lezer van De Navorscher schreef in 1860 dat zijn oom omstreeks 1740 te paard terugkeerde van Maartensdijk naar Utrecht. Hij zag een wolf slapend langs de weg zitten.
In de negentiende eeuw zijn de wolven in Nederland uitgestorven. De laatste zou in 1845 zijn doodgeschoten op de Veluwe, maar men zegt dat er in 1897 nog een is gesignaleerd in Brabant. Na 2000 kwamen de wolven langzaam terug.
DAB
Literatuur:
I. Commelyn, Frederick Hendrick van Nassauw Prince van Orangien:zyn leven en bedryf deel 2, 1651.
Staatkundige Historie van Holland deel 49, Amsterdam 1780.
J. van de Water, Groot Placaatboek vervattende alle de placaten, ordonnantien en edicten, der edele mogende heeren Staten ’s lands van Utrecht, deel 2 Utrecht 1729 p. 418.
F. Heijkoop, Wolven bij De Bilt in de zeventiende eeuw, in: De Biltse Grift september 2010.