Over de staatsregeling van 1798, de eerste grondwet van ons land, werd ook in De Bilt gestemd. De manier waarop er gestemd werd, was echter niet helemaal democratisch. Afbeelding: de viering van het aannemen van de Staatsregeling in 1798 in Den Haag. (Reinier Vinkeles , naar Cornelis van Cuylenburgh) In De Bilt werd het aannemen op 19 mei gevierd, waarbij aan de aanwezige militairen en leden van de burgerwacht ieder een halve fles wijn, een half pond witbrood en een half pond oude kaas werd uitgereikt.

 

Meer informatie

Toen stadhouder Willem V in 1795 naar Engeland was uitgeweken, kwam er met Franse steun een nieuw, patriottisch bewind. Dat liet de bevolking met een getrapt kiessysteem een Nationale Vergadering kiezen. Voor dat parlement stond als belangrijkste punt op de agenda het formuleren van een nieuwe staatsregeling, in feite de eerste grondwet van ons land.

Een eerste ontwerp voor een staatsregeling uit 1796 werd in 1797 bij een volksstemming afgewezen. Omdat het landsbestuur het noodzakelijk vond dat een nieuw ontwerp, de staatsregeling van 1798,  snel in werking zou treden, koos het voor een goedkeuringsprocedure die betere kansen bood.  Niet iedereen kreeg namelijk het recht om te stemmen.

Voor De Bilt betekende dat het volgende. Het gemeentebestuur stuurde aan zogeheten zuiveringsagenten een lijst van dezelfde stemgerechtigde leden van de grondvergaderingen die in 1796 een stem hadden uitgebracht voor de Nationale Vergadering. Op deze lijst stonden 97 personen. Daarvan vielen 23 namen af wegens verhuizing, overlijden, strafrechtelijke veroordeling of andere redenen. De zuiveringsagenten hadden criteria  waarmee zij de lijst nog verder inperkten tot 35 namen. Vervolgens moesten deze overgebleven kiesgerechtigden een verklaring afleggen: Ik verklaar mijnen onveranderlijken afkeer van het Stadhouderlijk Bestuur, het Foederalisme, de Aristocratie en de Regeringloosheid’. Blijkbaar mochten niet alle politieke opvattingen vertegenwoordigd worden. Deze verklaring werd in de praktijk door 24 ingezetenen afgelegd.

Op 11 april meldden de zuiveringsagenten echter dat zij door iemand ‘misleid’ waren en dat er een nieuwe lijst van 22 personen was opgesteld. Daarvan legden er 16 de eed af. Op 21 april werd deze lijst aangevuld met 8 namen.

Het resultaat was dus dat in De Bilt, een dorp met ongeveer 1000 inwoners, het stemmen over de staatsregeling was toegestaan aan minder dan 25 personen, en dat waren bovendien zorgvuldig geselecteerde personen.  Die regeling werd dan ook op 23 april 1798 aangenomen met ongeveer 152.000 tegen 12.000 stemmen: twaalf tegen één.

DAB

 

Literatuur:

P.H. Damsté, Nationaal feest om de staatsregeling van 1798, in: De Biltse Grift maart 2005.

C.H.E. de Wit, De Noordelijke Nederlanden in de Bataafse en Franse tijd 1795 – 1813, in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden 11, Weesp 1983.