Afgebeeld is Frank II van Borssele (1395-1470), een hoge Zeeuwse edelman, de vierde en laatste echtgenoot van de Hollandse gravin Jacoba van Beieren. (Jacob Folkema, naar Jan Jansz Mostaert, naar Tako Hajo Jelgersma, 1753. Rijksmuseum Amsterdam.)
Bij de ‘Zoen van Delft’ – waarin Jacoba zich onderwierp aan Philips de Goede, hertog van Bourgondië – moest Jacoba toestemming vragen voor haar laatste huwelijk, met Frank van Borssele. Het was deze Zeeuwse edelman, heer van Zuilen, die aan de Westbroekse kapel in 1460 de opbrengst van enkele hectaren veenland schonk, om daarmee de priester Joost Gijsbertsz. te betalen. Formeel werd de gift verbonden aan de bediening van een altaar in die kerk, waarvoor deze priester werd betaald.
Deze gift – een ‘vicarie’ – werd gekoppeld aan het altaar van St. Bartholomeus in de kapel van Westbroek, waarschijnlijk de voorganger van de kerk van dit moment. Een en ander is beschreven in kopieën van een akte uit 1460, met een bevestiging van bisschop David van Bourgondië uit 1461. De stukken zijn te vinden in het Archief van het Huis Zuilen in het Utrechts Archief. Afgebeeld hieronder is de oudste kopie, uit 1594. (Utrechts Archief, toegang 76, nr. 377.) De transcriptie kan men lezen door de volgende link aan te klikken (met toelichtingen tussen haken, en aangevuld met behulp van de andere kopieën in het dossier): schenkingsoorkonde voor een priesterschap in Westbroek
In ruil voor deze schenking wilde Frank van Borssele twee maal per week missen laten lezen voor zijn zielenheil en dat van zijn familie.
AD
Het ambacht en het kasteel Zuilen kwamen in bezit van de familie Van Borssele door het huwelijk van Franks grootvader, Frank I van Borssele met Eleonora van Zuilen. Daarna kwam het in bezit van Dirk van Borssele, na wiens overlijden het gekocht werd door Franks vader Floris. Hij vroeg bisschop David van Bourgondië deze schenking te bevestigen, waardoor Westbroek een door de kerk goedgekeurde, eigen priester kreeg.
AD
De akte van 1460 (foto: Anne Doedens)