Ik moest werken van de vroege morgen tot de late avond. Iedere dag was het weer hetzelfde. Als de arbeiders ’s avonds naar huis gingen, zei de patroon: ‘Maar jij gaat nog niet. Er is nog werk voor je.’ En zo moest ik iedere dag laat blijven en meestal kreeg ik nog werk naar huis ook.

Aan het woord is een kleermaker van 54 jaar in een chemische wasserij in De Bilt. In 1939 werden twee directeuren van het bedrijf door het Kantongerecht wegens overtreding van de Arbeidswet veroordeel tot respectievelijk een week en drie weken gevangenisstraf.

 

Meer informatie

De chemische wasserij in De Bilt was The Ascot Cleaners aan de Utrechtseweg. Het ging het bedrijf in de jaren dertig voor de wind en het maakte veel reclame.

In de middag van 15 oktober 1939 constateerde een inspecteur  van de arbeidsinspectie dat kleermakers die in het bedrijf kleding moesten repareren, vanaf de vorige dag om acht uur tot de daarop volgende middag hadden doorgewerkt.  Beducht voor de inspectie hadden de directeuren ze die avond weggehaald uit het normale werklokaal en aan het werk gezet in de keuken. De directie was in 1937 al zeven keer vervolgd wegens overtreding van de Arbeidswet en in 1938 drie keer.

De veroordeelden gingen in hoger beroep bij de Rechtbank. Hun argument was dat de arbeiders op eigen verzoek hadden doorgewerkt.

Een jonge kleermaker kwam getuigen dat hij regelmatig ’s nachts moest doorwerken.

Mr. Veen, voorzitter van de rechtbank: Hebt u zelf  gevraagd om te mogen doorwerken?

Getuige: Natuurlijk niet, we moesten wel.

Een tweede getuige, 54 jaar oud vertelde: We konden het niet weigeren. Dan zeiden de heren dat ze ons zouden ontslaan. En als je ontslagen wordt, dan krijg je geen cent. Daar dreigden ze ons mee.

In zijn verweer ging de advocaat uitvoerig in op de problemen die de oprichter G. R. moest overwinnen  om de concurrentie te verslaan en zijn bedrijf tot een succes te maken. Hij moest veel reclame maken en veel adverteren en hij deed mee aan gekostumeerde optochten en organiseerde zelfs races op transportfietsen. Daarmee probeerde het bedrijf aan te sluiten bij de bekende paardenraces van het Engelse Ascot. Aan dit evenement ontleende de wasserij ook zijn symbool: een springend paard.

Wat heeft dat er eigenlijk mee te maken? Vroeg mr. Veen.

De advocaat voerde aan dat het heel moeilijk was om in deze branche aan personeel te komen. Om de service aan de klanten te handhaven, was de directie wel gedwongen om de werknemers te laten overwerken.

Dat was overigens niet de algemene situatie in de jaren dertig. Door de crisis en de werkloosheid was er een overschot aan arbeidskrachten en daardoor konden werkgevers hoge eisen stellen en lage lonen betalen. Ook in dit bedrijf: een van de twee getuigen was inmiddels ontslagen, zogenaamd  ‘Wegens slapte in het bedrijf’. De officier van justitie zag dus geen enkele reden om de straf te verminderen.

DAB

 

Literatuur:

Utrechts Volksblad, sociaal-democratisch dagblad 21 08 1939.

Utrechts Volksblad 10 07 1939.

Zie ook: Ascot Cleaners op deze site