Niveau: bovenbouw voortgezet onderwijs
Geschikte vormen: Verslag of Scriptie, presentatie met poster of PowerPoint.
Er zijn veel landhuizen in de gemeente De Bilt. Ze liggen gewoonlijk op een landgoed. Je gaat een onderzoek doen naar de stijlen waarin de landhuizen in De Bilt zijn gebouwd. Er is niet één stijl voor deze huizen, veel landhuizen zijn zelfs in de loop van de tijd verbouwd in verschillende stijlen. Je kunt dan ook aan één landhuis meestal verschillende stijlkenmerken onderscheiden.
Vraagstelling: Welke stijlen gebruikte men in de Vroegmoderne geschiedenis, in de Nieuwe geschiedenis, in de Nieuwste Geschiedenis en de Eigentijdse Geschiedenis?
Gebruik de site Online Museum de Bilt als uitgangspunt.
Bekijk daar de artikelen over de volgende landhuizen:
Arenberg
Beerschoten
Beukenburg
Eyckenstein
Houdringe
Jagtlust
Koelenberg
Oostbroek (het landhuis / landgoed, niet het klooster)
Persijn
Rovérestein
Sandwijck
Sluishoef
Toutenburg
Voordaan
Vrijheidslust
In die artikelen worden verschillende bouwstijlen genoemd. Zoek op het internet, wat de kenmerken van die stijlen zijn. Wikipedia is hier een goede bron.
Ga na aan de afbeeldingen van de landgoederen, of je inderdaad die kenmerken kunt zien. Kijk heel goed en schrijf het zorgvuldig op. Dat zijn je aantekeningen. Vul dat aan met andere afbeeldingen op het Internet.
Hoe maak je een Presentatie met PowerPoint of een ander programma?
1 Schrijf een kort verslag van je onderzoek.
Schrijf de resultaten van je onderzoek op in een aantal bladzijden. De docent vertelt, hoe veel dat moet zijn. Het hoeft niet zoveel te zijn als bij een scriptie, maar het moet beantwoorden aan dezelfde eisen:
– een begin met vraagstelling, deelvragen
– een midden verdeeld in onderdelen
– een conclusie
– bronnen
Dit schriftelijke materiaal geef je ook aan je docent. Het helpt de docent bij het beoordelen.
2 Bepaal wat de hoofdzaken zijn.
Op een PowerPoint presentatie moeten alleen de hoofdzaken van je resultaten terechtkomen. Schrap alles wat niet een hoofdzaak is. Vermijd rommeligheid. Begin met een inleiding met vraagstelling, daarna de toelichting op de dia’s en besluit met je conclusie, waarin je de onderzoeksvraag beantwoordt.
3 Noteer die hoofdzaken kort in een tekstverwerker.
Nogmaals: het moeten hoofdzaken zijn. Vaak gebruik je geen hele zinnen (met een werkwoord) maar begrippen of kreten. De dia mag er niet te vol uitzien.
Verdeel je verhaal in ongeveer 10 dia’s. Vijftien is al erg veel.
Zet op een dia niet meer dan zes regels. Anders wordt het rommelig.
Boven een dia staat een passende kop.
4 Kies in PowerPoint een formaat.
Kies eventueel een presentatieontwerp.
Dat kan met Bestand – Nieuw – Presentatieontwerp. Houd het bescheiden.
5 Plaats de tekst per dia in PowerPoint.
– Gebruik grote letters, want het moet op enige afstand leesbaar zijn. Dat betekent dat je maar weinig tekst kwijt kunt. Dus nogmaals: beperk je tot de hoofdzaken. Gebruik als je wilt bullets.
– Gebruik niet te veel stijlen door elkaar. Gebruik niet meer dan twee lettertypen op een blad.
– Wees heel voorzichtig met het gebruik van effecten. Dat wordt gauw rommelig en verraadt dat je een beginner bent.
6 Geef een mondelinge toelichting.
Omdat een powerpointbestand maar weinig informatie bevat, moet je hem mondeling toelichten. Daarvoor heb je de resultaten van je onderzoek al opgeschreven. Lees niet voor van een papiertje.
DAB