In het voorjaar van 1803 riep het gewest Utrecht de inwoners van Oostveen (lees: Maartensdijk) bij elkaar. Sedert 1797 was er sprake geweest van financieel wanbestuur, ten nadele van diezelfde inwoners. (Geldkist van ijzer, beschilderd, 1700 – 1800, Rijksmuseum Amsterdam.)
Vijf jaar lang was de schout niet betaald; hij had nog 1575 gulden tegoed. De kas met 1834 gulden was tussen 1798 en 1803 geheel leeggehaald door het dorpsbestuur. De secretaris van de gemeente had 500 gulden minder gekregen dan waarop hij recht had. Bij dat al had men jarenlang te lage gemeentelijke belastingen geheven, wat weer met extra verhogingen moest worden gerepareerd. Ook had men geld moeten lenen tegen te hoge rente. Het was zelfs zo erg, dat het gemeentebestuur onder andere de rekening van de timmerman Van Bosveld “ten bedrage van eenige honderd guldens” niet betaald had. Deze schuld zou men, werd gezegd “wel op eene andere wijze” goed maken. Jammer genoeg weten we de afloop niet, maar dat er sprake was van wanbestuur, lijkt duidelijk. Men kan het document waar deze post op berust lezen door “Opheldering Gevraagd“aan te klikken.
AD
Bron:
Het Utrechts Archief, inventaris 223, archief kapittel Oudmunster, nr. 1090, stukken Oostveen 1583-1803.