De oude kerk van Westbroek zou volgens een volksverhaal gebouwd zijn op een fundament van koeienhuiden. Van de dorpskerk van De Bilt vertelde dat men ook, net als van de Mariakerk in Utrecht. Maar is het wel waar? Illustratie: Een zuil in de voormalige Mariakerk waarop staat dat deze zuil gegrondvest is op een stierenhuid. (A. Rademaker tekening ca 1720 in Het Utrechts Archief)

 

Meer informatie

In Westbroek vertelde Jan Vlug, bloemist en gemeentebode , geboren in 1893, het volgende:

‘Ze vertelden hier altijd dat de kerk op Westbroek op ossenhuiden en koehuiden is gebouwd. Ze hebben daar een soort fundament van gemaakt, omdat de grond zo drassig en moerassig was. Dat moest hier in dat drassige land, anders zou zo’n zwaar gebouw verzakken. Die huiden werden leer en die lieten geen vocht door. ’t Moet wel waar zijn, want ik heb het van oude mensen horen vertellen.’

Johanna Hardevelt – Elbertse (1891) vertelde over de Dorpskerk van De Bilt:

‘Mijn schoonvader vertelde altijd , dat hier de kerk op leren huiden was gebouwd. Dat deden ze vroeger. De Dom van Utrecht staat er ook op. ’t Vergaat niet zo gemakkelijk, denk ik.’

Mariakerk

Het verhaal over de Dom, en soms ook alleen over de Domtoren, is waarschijnlijk later ontstaan. Mensen hebben in dat geval de Domkerk verward met de Mariakerk in Utrecht, waar een veel ouder verhaal over verteld wordt. De Utrechtse bisschop Koenraad van Zwaben wilde deze Onze Lieve Vrouwenkerk laten bouwen, maar de grond was op die plek veel te vochtig en zijn pogingen mislukten. Een Friese bouwmeester die Pleberus heette, bood aan, de kerk stevig en vakkundig te bouwen, maar hij vroeg een groot geldbedrag. Hij wilde niet vertellen wat zijn geheim was. De bisschop kocht de zoon van de bouwmeester om met geschenken en beloften zodat hij vertelde wat het geheim van zijn vader was en de jongen vertelde over de ossenhuiden. De bouwmeester ontstak in woede en in 1099, toen Koenraad aan het bidden was in de tuin van de inmiddels gebouwde Mariakerk, stak hij de bisschop dood.

Dit verhaal komt misschien van het opschrift op een zuil dat hierboven is afgebeeld. Het is een boodschap aan het nageslacht dat deze zuil op stierenhuiden was gebouwd. De zuil is er niet meer. In 1815 constateerde men bij de sloop van de kerk dat er van de huiden niets meer te vinden was. Een gedicht uit dat in dat jaar luidde:

Op ossevel was ik gesticht

Zooals de oudheid hier bericht

Maar toen men mij in deze tijde

De oude standplaats eens ontzeide

Toen stond ik op een grond van klei

Op geene wel noch ossenhuiden

Zoo als het opschrift wil beduiden

En dus t verhaal een Fabel zij. 

Als we verder kijken, vinden we in ons land nog veel meer vermeldingen van het bouwen op huiden van koeien, stieren of ossen. In de omgeving zien we het bijvoorbeeld in Eemnes, Woudenberg, Kortenhoef en Soest. Men treft negen vermeldingen in Friesland, twee in Groningen, twee in Noord-Holland, acht in Zuid-Holland, vier in Zeeland en zes kerken en een kasteel in Noord-Brabant. Was men echt gewend om op runderhuiden te bouwen?

De waarheid?

Tot in de Tweede Kamer heeft men erover gepraat: zijn deze verhalen gefundeerd op waarheid? Een ingenieursbureau rapporteerde dat een koeienhuid geen enkele dragende functie kan hebben. Het is ‘een slappe, leren lap.’ Er zijn wel alternatieve verklaringen voor het ontstaan van het verhaal bedacht.

  • Koeienhuiden zouden een bouwoffer zijn tegen negatieve energie uit de aarde. Een auteur beweert dat hij de verteerde huiden bij de Dom zelf gezien zou hebben. Dit werd gerapporteerd door het ‘Instituut voor Gaiologie’, een niet erkende wetenschap.
  • Men zou voor de fundering planken hebben gebruikt die afkomstig waren van oude scheepshuiden.
  • De formulering ‘op huyden is de bouw begonnen’ betekent ‘heden is de bouw gestart’. Daarin zou het woord ‘huyden’ tot het verhaal geleid hebben. Dit berichtte de minister van volkshuisvesting Sybilla Dekker op 13 oktober 2006 aan de Tweede Kamer.

Het verhaal over de ossenhuiden van de Mariakerk, dat ooit verzonnen was, werd dus bij vergissing ook verteld over de Domkerk en de Domtoren. Vandaar werd het getransporteerd naar de kerk van Westbroek en de Dorpskerk van De Bilt en vele andere kerken. Tot nu toe is geen enkele koeienhuid als fundering gevonden.

DAB

 

U bevindt u op de Rondleiding over de Volkscultuur. Voor het vervolg klik HIER.

 

Literatuur:

Sinninghe, J.R.W., Utrechtsch Sagenboek, Zutphen 1938.

Heupers, E. (ed.), Volksverhalen uit Gooi- en Eemland en van de westelijke Veluwe, 3 dln., Amsterdam 1981 en 1984 nr. 1329, 1462 en verder 83, 1441, 3606.

https://www.quattro-expertise.nl/actueel/mijn-huis-is-gefundeerd-op-koeienhuiden-feit-of-fabel/