In 1674 kregen twee Maartensdijkse wagenmakers een bijzondere opdracht van stadhouder Willem III [Utrechts Archief, catalogusnummer 200737,  ‘Gezicht in het dorp Maartensdijk met een wagenmakerij en op de achtergrond de Nederlands Hervormde kerk’. H. Spilman, 1745  naar een tekening van Jan de Beijer uit 1745.]

De wagenmakers Eyckelboer en Worm moesten in opdracht van prins Willem III twee legerwagens maken. De stadhouder bevond zich toen in Kassel of Cassel,  dicht bij de Frans-Vlaamse grens. Willem III voerde al vanaf 1672 als opperbevelhebber van het leger met de titel kapitein-generaal de troepen van de Republiek aan in de strijd tegen de Fransen. Die strijd zou pas in 1678 beëindigd worden.

De twee wagenmakers kregen de verzekering dat het gewest Utrecht [‘het land’] hen voor het werk aan deze militaire transportmiddelen drie gulden per werkdag zou betalen. Het gerecht Oostveen zou daar twee gulden per dag aan toevoegen en stond garant voor de voldoening van de drie gulden die de provincie bij zou dragen. Uit het totale bedrag van vijf gulden per werkdag moesten de heren ook hun knechts betalen. Zo geschiedde.

Ruim twintig jaar later rezen er problemen, toen de beide heren claimden dat ze vanwege het gerecht Oostveen of Maartensdijk recht zouden hebben gehad op aanzienlijk meer dan twee gulden per werkdag. Ze eisten vijf gulden bovenop de drie gulden van het gewest. De Maartensdijkse schout en schepenen vonden dat aan hen een onterechte eis werd gesteld. Ze wezen erop, dat beide overeengekomen bedragen van respectievelijk twee gulden en drie gulden uitbetaald waren en dat de afrekening naar ieders tevredenheid was geschied. Twee schepenen die in 1674 in functie waren konden daar nog van getuigen. De getuigen die de beide wagenmakers op hun beurt opvoerden voor de claim van Eyckelboer en Worm,  bleken volgens schout en schepenen niet eens aanwezig te zijn geweest bij de afrekening.

Het eind van het verhaal was, dat de Staten van Utrecht een formele brief lieten afleveren bij de wagenmakers, waarin stond,  dat de heren zich moesten neerleggen bij de vaststelling van het gerecht Oostveen, dat Eyckelboer en Worm niets meer te eisen hadden.

Wie de getranscribeerde tekst van het oorspronkelijke document wil lezen en kennis wil nemen van de originele stukken die zich over deze zaak in het Utrechts Archief bevinden, klikke aan: Twee Maartensdijkse wagenmakers en stadhouder Willem III.

AD

 

Bron:

Het origineel van de gebruikte teksten is te vinden in: het Utrechts Archief. Toegang nr. 216, inv. nr. 2363 (Stukken betreffende de vordering door Cornelis Cornelisz. Eyckelboer en Dirck Worm te Maartensdijk tegen het gerecht van Oostveen ingesteld tot betaling van een groter [dan afgesproken] bedrag voor de in 1674 uitgeruste legerwagen, 1685-1686.)