Op 22 november 1622 bevestigde de magistraat van Utrecht in een zogenaamde vidimus [‘we hebben het gezien’] een oorkonde van 1556. Daarin was een overeenkomst vastgelegd tussen de gerechten Westbroek, Tienhoven en Maarseveen. Die betrof de aanleg en het onderhoud van een brug over de Benedeneindse vaart en van een dijk(weg) daarnaartoe, de huidige Heuvellaan/Looydijk. Hier ziet men het zegel onder aan deze akte [Utrechts Archief, toegang 29-41, inventaris nr. 7.]
Aan die dijk vindt men thans het veenmuseum Vredegoed. De acte zelf kan men raadplegen door aan te klikken: Vidimus van de akte van 1556.
Voor meer informatie over de brug klik men HIER. In de akte werd vastgelegd, dat er een nieuwe dijk(weg) zou komen tussen Maarseveen/Tienhoven en Westbroek. De dijk en het onderhoud daarvan kwamen voor rekening van Maarseveen en Tienhoven, de brug voor die van Westbroek. Controle op de staat van de dijk was in Westbroekse handen, die van de brug werd door Tienhoven en Maarseveen gedaan. Reparatie was voor rekening van het gerecht waarin brug of dijk lagen.
Op twee manieren werd vrij en ongehinderd verkeer voor de inwoners van de drie genoemde gerechten over dijk en brug gerealiseerd. In de eerste plaats door vastlegging daarvan in de hier besproken overeenkomst. In de tweede plaats werd afgesproken dat brug en weg breed genoeg moesten zijn en passermogelijkheid moesten bieden voor paard en wagen. Een eerdere brug die tot dan toe door Westbroek was onderhouden, mocht gesloopt worden. Voor een hertaling van de essentiële stukken uit de akte klik men aan: Vrij goederen- en personenverkeer tussen Westbroek, Maarseveen en Tienhoven.
Voor meer informatie over de brug klik men HIER.
AD
Bron: