Op 30 mei 1814 werd keizer Napoleon verbannen naar Elba, ver weg van Frankrijk en het politieke toneel in Wenen waar internationale beslissingen werden genomen die de toekomst van Europa voor meer dan drie decennia zouden bepalen. Westbroek kende zijn eigen Elba. [Spotprent over Napoleons verbanning naar Elba, Ernst Willem Jan Bagelaar, 1814 – 1816. Rijksmuseum Amsterdam.]

Meer informatie

Op de kaart onderaan deze post ziet men ziet het Westbroekse Elba linksboven op de kaart liggen, aan de Kerkdijk. Elba staat hier voor desolaat gebied. Geografische namen als America en De Krim werden nogal eens gebruikt om dat soort streken, meestal ontginningsgebieden – men bevond zich daar immers in ‘woeste streken’ –  aan te duiden. Zo kennen we in Drenthe bij Hoogeveen ook een streek en een gehucht die ooit bekend stonden als Siberië (waar ook Vincent van Gogh verbleef, ver verwijderd van de stedelijke omgeving die hij kende in Den Haag). De naam Siberië riep associaties op met Napoleons barre tocht door Rusland in 1812. Het zijn slechts enkele voorbeelden uit een reeks namen waar ook ‘Elba’ deel van uitmaakte, het verbanningsoord van de Franse keizer.

Het Westbroekse Elba lag in wat ooit een hooggelegen veengebied was. Daar werd zeker tot in de achttiende en vroege negentiende eeuw naast akkerbouw ook turf gewonnen. Door de hiervoor noodzakelijke ontwatering daalde het maaiveld echter en vernatte het afgegraven gebied. Daardoor was turfwinning alleen nog mogelijk via ‘slagturven’ of ‘natte vervening’. Zo ontstonden petgaten (pet=peat=veen). Er werd ook wel gesproken van trekgaten vanwege het ‘trekken met de baggerbeugel’ om turf omhoog te halen. Dat werd daarna het op de legakkers gelegd. Die bleven na beëindiging van de turfwinning over. Het gebied Elba is zo’n  legakker waarop ook  enkele veenarbeidershuisjes te vinden waren.  De legakker is nog steeds in het landschap herkenbaar.

De tot op de doorlatende zandondergrond uitgeveende petgaten liepen direct vol met kwelwater vanuit de Utrechtse Heuvelrug. Dat kon onvoldoende snel kon worden afgevoerd naar de hoger gelegen Vecht. Daarom besloot men het gebied Elba niet in te polderen om als agrarische grond te exploiteren. Het werd gelaten zoals het er na de turfwinning uit was komen te zien. In het begin van de negentiende eeuw  wilde men alle veenpolders rond het plassengebied droogmaken. Daaronder was ook de volledig uitgeveende Bethunepolder (de legakkers daar waren verdwenen). Financieel was deze droogmakerij een mislukking, zeker ook door de problemen met de afvoer van kwelwater. Dat maakte, dat men bij ‘Elba’ van droogmaking afzag.

In het gebied Elba vindt men nu de Stinzentuin van Westbroek.

AD (met hulp van dr. Wim Baas)

Geografische kaart van Maarssen uit 1908 of kort daarna, collectie dr. Wim Baas, Westbroek.