Binnen in de kerk van Westbroek kunnen we aan de zuidelijke wand van de toren een schildering zien die de traditionele ontmoeting van de drie doden en de drie levenden weergeeft. De afbeelding is geïnspireerd door een legende en werd net als bij een stripverhaal voorzien van teksten. De letters zijn echter grotendeels verdwenen. Hierboven: de drie doden (foto DAB).
Links zien we de drie doden, die nogal groot zijn weergegeven in vergelijking met de levenden. Zij staan voor de kuilen waarin ze begraven zijn en houden de deksels van hun kisten in de hand. Boven de doden zien we stroken waarop heeft gestaan wat zij wilden zeggen; door inwerking van de tijd zijn die teksten echter verdwenen.
Achter de doden zien we een stad, die sterk aan Utrecht doet denken door de aanwezigheid van de Domtoren en een deel van een Romaanse kerk, waarin men de Buurkerk meent te herkennen. Links van het poortgebouw staat een groot huis, dat lijkt op een stadskasteel zoals we dat in Utrecht aan de Oude Gracht kunnen aantreffen.
Onder de middelste dode zien we nog sporen van het verhaal van de legende in dichtvorm:
f… ije idel creatuer
.. ..r.pe. an mij fijguer
dat spis der wormen bin
…sche dit in dine sin
.. d. worme lijf krupe
….che dit aen ..supe
We herkennen zinsneden die verwijzen naar een ijdel creatuur (schepsel), van mijn figuur (gestalte) en dat spijs der wormen ben.
Drie levenden
De drie levenden zijn rechts afgebeeld. Zij zitten te paard omdat ze op jacht zijn en worden begeleid door dienaren en honden. De knecht op de voorgrond is hevig geschrokken van de doden, maar als knecht telt hij niet mee bij de drie levenden in de legende. Ook de paarden zijn geschrokken en proberen te vluchten. Boven iedere ruiter zien we weer een band waarop zijn woorden waren geschreven. De strook onder de eerste ruiter bevatte vermoedelijk de gedachten van de voorste knecht. Hieronder een afbeelding (foto DAB).
De legende
Het verhaal van de drie levenden en de drie doden gaat meestal over drie voorname mannen die op jacht gaan. Opeens staan er drie doden voor hen. “Ik was paus”, zegt de eerste. “Ik was kardinaal”, zegt de tweede “en ik pauselijk notaris” zegt de derde. “Spiegelt u aan ons, voor het te laat is, want u zult zijn zoals wij. Macht, eer en rijkdom zijn niets; in het uur van de dood zijn het slechts de goede werken die blijven.“
De legende is vreemd genoeg gebaseerd op een Arabisch verhaal dat omstreeks 580 werd opgetekend. Daarin kwam een koning langs een begraafplaats en hoorde uit een graf: “ Wij waren wat gij zijt, gij zult worden als wij.” Via Sicilië kwam het verhaal in de elfde eeuw in Europa terecht.
Dit verhaal komt in Frankrijk voor het eerst in de kerkelijke kunst voor. De koning werd gesplitst in drie koningen en de doden werden ook wel voorgesteld als hertog, graaf en markies of als bisschop, graaf en koning.
De schildering past in de laatmiddeleeuwse beleving en de behoefte om de kerkgangers op hun sterfelijkheid te wijzen: memento mori (denk eraan dat u zult sterven). Ook de dodendansen die in die tijd in de literatuur en de beeldende kunst voorkomen, passen bij die gedachte.
Een vergelijkbare afbeelding kunnen we vinden aan de muur van de Walburgiskerk in Zutphen. Die is afkomstig uit het begin van de vijftiende eeuw.
DAB
Literatuur:
Haakma Wagenaar, W., De schilderingen op de toren van de kerk in Westbroek, onderbouw toren, constructie schip, in: St Maerten augustus 1994.
Timmers, J.J.M., Christelijke symboliek en iconografie, Bussum 1974 2e druk.
Hieronder de stad Utrecht (foto DAB)