De geschiedenis van het KNMI is uitputtend beschreven in vele publicaties. Minder bekend is dat er een periode in de geschiedenis van het KNMI geweest is dat er niet alleen metingen op land, in de lucht (weerballonnen met sondes, weerradar) verricht werden, maar ook op zee. De auteur  maakte in 1956 een reis mee op een weerschip. Foto: Het weerschip Cumulus.

 

Meer informatie

Aanvankelijk gevestigd in Sonnenborgh aan de Utrechtse Buitengracht in 1854, verhuisde het KNMI in 1897 naar De Bilt, waar minder storingen op de meteorologische en magnetische metingen door verkeer en gebouwen viel te verwachten. Wel moesten speciale maatregelen voor de lokale tram Utrecht-Zeist genomen worden, omdat in 1909 de elektrische tram de paardentram verving en de opgewekte magnetische velden de seismologische metingen verstoorden. Pas in 1923 werd dit probleem opgelost, maar in 1938 werd de afdeling voor magnetische metingen verplaatst naar het dorp Witteveen in Drenthe. In 1917 werd de houten waarnemingstoren vervangen door een betonnen constructie, waar in 1953 de huidige ‘kopspijker’ voor in de plaats kwam.

Weerschepen

Gedurende de Tweede Wereldoorlog was er druk vliegverkeer over de Atlantische Oceaan tussen aan de ene kant Verenigde Staten en Canada en aan de andere kant vooral het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet Unie. De navigatie voor WO 2 vond plaats in de cockpit en was enigszins vergelijkbaar met de navigatie op schepen: kompas, positie ten opzichte van de zon, geografische kenmerken, later ook hoogtemeters. Met radionavigatie werd in de jaren 30 voor de positiebepaling een belangrijke doorbraak bereikt. Op land werden radiobakens opgericht, terwijl op zee radiobakens op schepen die functie vervulden.

De schepen waren ongewapend en vele schepen gingen ten onder. Bij het beëindigen van de oorlog waren 20 schepen op de Atlantische Oceaan betrokken bij navigatie en weerwaarnemingen ten behoeve van de oorlogsvoering. Deze schepen werden echter vanwege de kosten teruggetrokken en de waarnemingen moesten voortaan van de koopvaardijschepen komen.

In 1945 en begin 1946 werden tijdens internationale luchtvaartconferenties aanbevelingen gedaan om een netwerk van weerstations op de Noord-Atlantische – en Grote Oceaan aan te leggen. Door de International Civil Aviation Organization werd afgesproken dat de Verenigde Staten en Canada samen 7, het Verenigd Koninkrijk 2, Frankrijk 1, Nederland en België samen 1, Noorwegen, Zweden samen 1 schepen zouden leveren.

De Nederlandse bijdrage

In de loop der jaren veranderden deze aantallen; Nederland leverde sinds de jaren zestig twee schepen, de Cirrus en de Cumulus. Deze schepen waren omgebouwde torpedobootjagers van de Amerikaanse marine. De Cumulus heette oorspronkelijk USS 102 Forsyth. Het schip werd grondig verbouwd: de bewapening verdween, er kwam een nieuwe brug en er kwam accommodatie bovendeks bij. De Nederlandse locaties werden tussen Noorwegen en IJsland Mike en westelijk van de Golf van Biskaje Kilo genoemd. De rederij Van Nievelt en Goudriaan voerde de vaarten uit.

De Cumulus werd op 23 januari 1950 in dienst genomen en werd op 21 maart 1963 voor de sloop verkocht. De Cirrus deed dienst van 22 oktober 1947 tot 6 augustus 1970. De Cumulus II, als weerschip gebouwd in Deest, maakte zijn eerste reis op 19 april 1963 en zijn laatste op 13 december 1985, waarna het schip nog tot mei 1996 onder Engelse vlag dienst deed.

Door de sterk verbeterde vliegnavigatie nam het belang van de weerschepen voor de vliegtuignavigatie af en in 1975 trokken de Rijksluchtvaartdienst en ICAO zich terug. De WMO zette de financiering van nog maar vier posities voort, maar de ontwikkeling van weersatellieten heeft het belang van weerschepen doen afnemen en in 1985 was het definitief afgelopen.

Voor de reis die Rob Herber meemaakte op een weerschip: klik HIER.

RH

 

Literatuur:

Interview Tjitse Langerveld: historischekringdebilt.nl/knmi-en-dierenriem

Tjitse Langerveld. Het KNMI 100 jaar in De Bilt. De Biltse Grift 6 (1997) 2-8

Rob Herber en Tjitse Langerveld. KNMI: 150 jaar onderzoek naar het weer en meer. De Biltse Grift 13 (2004) 98-108

Kees Dekker en Kees Floor. Wieg WMO stond in De Bilt. Samenwerkende weerdiensten. De Biltse Grift 24 (2015) 69-74

cdn.knmi.nl/knmi/pdf/bibliotheek/knmipubDIV/Geen_zee_correctie_2018.pdf

en.wikipedia.org/wiki/Weather_ship

knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/weerballon-of-radiosonde

nl.wikipedia.org/wiki/Christophorus_Buys_Ballot