Hierboven is afgebeeld het landgoed Oostbroek in 1842, een tekening van P. Lutgers (Collectie Het Utrechts Archief). Oostbroek was samen met Vrouwenklooster de vader en moeder van vrijwel alle landgoederen en buitenplaatsen in de gemeente De Bilt.

 

Meer informatie

De Bilt maakt deel uit van de Stichtse Lustwarande, een strook met veel landgoederen en buitenplaatsen tussen de Utrechtse Heuvelrug en het Kromme Rijngebied. Technisch is iets een landgoed als er ook boerderijen bijhoren.

De economische bloei van de zeventiende eeuw maakte het voor veel rijke stedelingen, meestal uit Utrecht, aantrekkelijk en mogelijk om een tweede huis op het platteland te bezitten. Aan zo’n landhuis ontleenden zij een hogere status. Wanneer zij in de omgeving van hun landhuis het gerecht bezaten, de macht om te besturen en recht te spreken, konden zij zich ook ‘heer’ van zo’n gebied noemen. Zo benaderden zij de positie van de adel in een land waarin je moeilijk edelman kon worden omdat er geen koning was die iemand in de adelstand verhief.

In De Bilt en omgeving stonden geen kastelen of ridderhofsteden die zij konden kopen. Hier werden de buitenplaatsen en landgoederen ontwikkeld uit de bezittingen van de kloosters Oostbroek, Vrouwenklooster en in mindere mate Vredendaal. Tijdens de reformatie waren de landerijen en huizen van die kloosters door de Staten van Utrecht en door de Ridderschap geconfisqueerd. Omstreeks 1650 verkochten deze die bezittingen aan rijke burgers.

Sommige buitens zoals Houdringe en Jagtlust en Beerschoten waren oorspronkelijk uithoven (boerderijen) van de kloosters. Ook op de terreinen waar de hoofdgebouwen van de kloosters hadden gestaan, verrezen landhuizen: Oostbroek en Koelenberg. Verder bouwde men ook buitenhuizen op stukken grond die niet voor landbouw in gebruik waren, zoals Arenberg, Vrijheidslust en Sandwijck.

In de twintigste eeuw waren veel eigenaren niet meer in staat om een landgoed met landhuis te onderhouden. Sommige landgoederen zijn gebruikt voor de woningbouw. Enkele landhuizen werden tot kantoor omgebouwd en Jagtlust werd het gemeentehuis van De Bilt. Gelukkig kwam in de gemeente ook veel grond beschikbaar als wandelgebied.

DAB

Literatuur:
S. Broekhoven en S. Barends, De Bilt, geschiedenis en architectuur, Zeist 1995 p. 25-30.
C.L. van Groningen, De Utrechtse Heuvelrug, De Stichtse Lustwarande, dorpen en landelijk gebied, Zwolle 2000.