Deze prent toont de uittocht van de patriotten uit Utrecht in 1787. Op 15 september 1787 moest de toenmalige bewoner van Eyckenstein, Adriaan Hendrik Eijck, de stad Utrecht overgeven aan de commandant van de invallende troepen, die door de Pruisische koning waren gestuurd om stadhouder Willem V in het zadel te houden. (Collectie Rijksmuseum Amsterdam)
Eijck moest daarna vluchten. Uitgescholden door teleurgestelde Utrechtse schutters. Eijcks Utrechtse woning werd door het ‘Oranjegezinde’ volk geplunderd en zijn meubelen vernield. Vanuit Amsterdam trok Eijck met zijn zoon Maurits Eijck naar Brussel. Hij was één van 5.000 Nederlandse politieke vluchtelingen toen. Misschien zijn ze toen ook medevluchtelingen als Betje Wolff en Aagje Deken tegengekomen.
Mr. Adriaan Hendrik Eijck werd in 1725 in Utrecht geboren. Zijn vader was muntmeester in Utrecht. In 1757 werd Adriaan lid van de Utrechtse vroedschap en vervulde nadien andere belangrijke functies in het bestuur van de Domstad. In 1784 keerde hij zich als lid van de Utrechtse vroedschap tegen stadhouder Willem V. Eijcks zoon komen we tegen als ‘musketofficier’ bij een patriots ‘exercitiegenootschap’. In de zomer van 1787 stuurde de Pruisische koning 26.000 soldaten naar de Republiek en Adriaan Hendrik en zijn zoon trokken naar België en Frankrijk. Daar bleef Eijck politiek actief. Zo zette hij zich in de zomer van 1788 tevergeefs in voor een verzoening tussen de patriotten en stadhouder Willem V. Arm heeft Eijck het in deze tijd niet gehad. Hij ontving jaarlijks 3.000 livres van de Franse koning (een goudwaarde van omgerekend een kleine 14.000 euro, met een veel grotere koopkracht toen).
In ballingschap hoorde Eijck tot de kern van de ‘nieuwe orde’ die vanaf 1795 de macht in Nederland over zou nemen. In de dagen van het Schrikbewind weerhield dat hem er niet van, politiek te bedrijven, iets dat voor aristocraten als Eijck gevaarlijk was. Toen generaal Dumouriez in november 1792 de Oostenrijkers versloeg en Brussel binnentrok, ging Eijck daar in gezelschap van andere patriotten met de generaal praten over de toekomst van Nederland. Een paar maanden later, in februari 1793 – toen het ‘Schrikbewind’ in Parijs heerste, ondertekende Eijck junior een dankadres voor het hoogste bestuursorgaan in Frankrijk, de Nationale Vergadering. Dat was slechts enkele weken na de terechtstelling van Lodewijk XVI .
Eijck en zijn zoon waren in ieder geval in 1795 weer veilig terug in de Republiek. Eijck senior pakte zijn oude ambt weer op. Hij werd ‘eerste maire’ of burgemeester van Utrecht en zelfs maarschalk van Eemland. Eijck junior werd in 1795 lid van de Staten-Generaal voor Utrecht en later wethouder van die stad en Maartensdijks burgemeester. De familie kreeg zijn tussen 1788 en 1795 verbeurd verklaarde bezittingen terug en werd schadeloos gesteld. De Franse jaren hebben voor de Eijcks uiteindelijk geen windeieren gelegd. Vader en zoon zullen nog regelmatig hebben teruggedacht aan de wereldschokkende jaren van de Franse Revolutie die ze van zo nabij meemaakten.
AD
Afbeelding van Adriaan H. Eijck (coll. Het Utrechts Archief, catalogusnummer 38909.)
Literatuur:
Doedens, A., ‘Een Noord-Nederlandse exodus nader beschouwd: de uitwijkelingen van 1787 en hun rol tijdens de Brabantse revolutie.’ Documentatieblad Werkgroep 18e Eeuw, nr. 33 (1976) 6-40.
Doedens, Anne, ‘De avonturen van de patriotten Adriaan Hendrik Eijck en Maurits Jacobus Eijck van Zuijlichem.’ In: St. Maerten, nr. 37 (december 2009) 17-21.
Roosendaal, J., Bataven! Nederlandse vluchtelingen in Frankrijk 1787-1795 (Nijmegen 2003).
Zie de site van Eyckenstein: http://www.eyckenstein.nl/verdieping/bewoners/
Zie ook de Canon van Maartensdijk: https://www.entoen.nu/nl/utrecht/regio-noordwest/maartensdijk/patriotten
AD