Jonkheer Eduard Quarles van Ufford werd in 1854 in Den Haag geboren. Hij zou een lang leven in Maartensdijk tegemoet gaan. Toen hij op 88jarige leeftijd stierf had hij een bijna dertigjarige, lange carrière als burgemeester van die plaats achter de rug. (Kaart van de plantage Tout lui fait waarin de moeder van de jonkheer een aandeel had. Nationaal Archief, 4.VEL Inventaris van de verzameling buitenlandse kaarten Leupe, 1584-1813, nr. 1710. Kaart van Jean Fruytenier, 1734.)
Edouard was met een zilveren lepel in de mond geboren. Zijn moeder was gravin Cornelia Johanna Sara van Limburg Stirum (1827-1914). De gravin zal ongetwijfeld Beukenburg bezocht hebben toen t haar zoon Edouard in 1886 trouwde met de dochter van de overleden Maartensdijkse burgemeester Twiss die tot zijn dood op Beukenburg woonde. Ook Edouard zou zich daar vestigen. Cornelia van Limburg Stirum was de dochter van Martha Maria Jacoba Adriana Alting Siberg. De families van Limburg Stirum en Alting Siberg waren vermogende families. Ze hadden beide veel geld geïnvesteerd in met slaven geëxploiteerde, Surinaamse plantages. Een van die plantages was Tout lui Faut. We lezen over beide families op de site ‘Wandeling door het Haagse slavernijverleden’: ‘Aan het Lange Voorhout en omgeving woonden verschillende Haagse families die aandelen bezaten in plantages, zoals bijvoorbeeld de familie van Limburg Stirum en de familie Alting Siberg.’
Gravin Cornelia was, net als negen andere familieleden uit beide families, mede-eigenaresse van deze plantage toen in 1863 een eind kwam aan de slavernij en ze voor haar aandeel een paar honderd gulden ontving. Dat jaar werden 96 slaven van Tout lui fait vrijgelaten.
De familie Quarles van Ufford is ook in een andere zin verbonden met het slavernijverleden. Jacob Karel Willem Quarles van Ufford (1818-1902) schreef in 1857 het artikel ‘Nog iets over de voorstellen der Staatscommissie’ in het Tijdschrift uitgegeven vanwege de Nederlandsche maatschappij ter bevordering van de afschaffing der slavernij. Slavernij moest uiteindelijk afgeschaft worden, meende men in dit tijdschrift, maar het werd uit economische overwegingen van belang geacht, dat de ‘vrijgelatenen zich aan geregelden arbeid gewennen, en dat de kolonie zich door de emancipatie niet van arbeiders berooft zie’. Sommigen wilden de afschaffing van slavernij uitstellen om ‘slaven beter te laten behandelen [zodat ze] het belang van arbeid zouden kunnen gaan inzien.‘
Plantage Tout Lui Faut werd rond 1700 door de Fransman Anthony Desloges gesticht maar kwam later in Nederlandse handen. Toen de eigenaars terugkeerden naar Nederland zetten administrateurs het beheer van de plantage met harde hand voort. Het aantal werkzame slaven nam tussen 1737 en 1774 toe van 150 naar 236. Toen de Franse gouverneur van het naburige Cayenne Tout lui faut in 1769 bezocht was hij onder de indruk, maar tegelijk ook kritisch over de enorme investeringen, die volgens hem niet door productie kon worden terugverdiend.
De hierboven afgebeelde kaart van de plantage Tout lui fait is ondertekend door de toenmalige gouverneur van Suriname, Johan Raye van Breukelerwaert (een polder in de tegenwoordige gemeente Stichtse Vecht). Diens gelijknamige zoon, Johan jr. zou in 1747 naar Amsterdam gestuurd worden, samen met zijn zwarte knecht, genaamd Champagne.
AD
Als u meer wilt weten, lees dan het boek De Bilt en zijn slavernijverleden van Dick Berents en Anne Doedens. U kunt het voor € 13,50 kopen in de boekhandel of bestellen HIER.
Over Johan Raye van Breukelerwaert: A. Doedens en L. Mulder, Een levenslustig heer op reis naar de Oriënt. Brieven van Johan Raye, heer van Breukelerwaert 1764-1769 ( Baarn 1987) 6v. Daar leest men ‘Johans betovergrootvader was Jehan Raye, ‘suikerraffinadeur’. De vader van Johan was Joan Raye, kapitein-ter-zee en gouverneur van Suriname. Hij bestuurde de kolonie van juli 1735 tot zijn dood in augustus 1737. Joan heeft zich niet erg bemind gemaakt. […] [Men leest in de bronnen]: ‘Tijdens het bestuur van Raye wendden de raden van policie zich reeds tot de Staten-Generaal, om te klagen over ‘de despotique conduiten — gedrag — van den nieuwen gouverneur Raye’.