In de zomer van 1975 liepen de gemoederen in De Bilt hoog op. Een aantal bewoners van de Nieuwstraat weigerden hun huis te laten slopen voor nieuwbouw. De zaak liep zo hoog op dat zelfs staatssecretaris Jan Schaefer eraan te pas kwam. [Jan Schaefer en Joop den Uil in 1978, Wikipedia/Nationaal Archief/Anefo].
Op de site van Utrecht Vandaag schrijft Ellen Drees van het Streekarchief Vecht en Venen:
‘De Nieuwstraat werd rond 1900 aangelegd en was van oudsher een straat met veel bedrijvigheid: arbeiderswoningen, veel kleine bedrijfjes en enkele grote zoals de Melkcentrale en het gasbedrijf met twee grote gascontainers. Parallel aan de Nieuwstraat liep de Hessenweg. Deze straat was begin jaren zestig door de gemeenteraad tot hoofdwinkelcentrum aangewezen. Voor het naastliggende gebied, de Nieuwstraat en omliggende straten, werd een toekomstvisie ontwikkeld. Een onderzoek in opdracht van de gemeente had uitgewezen dat veel woningen in slechte staat verkeerden. Vooral de woningen die via de verhuur aangeboden werden, waren slecht onderhouden. De huurprijzen waren dan ook laag. Slechts enkele guldens per week.’
B&W wilden veel parkeerruimte voor de winkels van de Hessenweg en een aantrekkelijke omgeving voor het winkelend publiek. Er moesten 160 woningen worden gesloopt om plaats te maken voor met name laagbouw. De meerderheid van de gemeenteraad steunde het college van B&W. In de raad stonden de VVD en de voorlopers van het CDA in de kwestie die daarover ontstond met vijftien zetels tegenover het progressieve blok met acht zetels. In de Volkskrant van 21 juni 1975 worden de onrust en de achtergronden ervan beeldend weergegeven:
‘De Nieuwstraat in De Bilt Is preciest tien meter breed, de trottoirs meegerekend. Lage arbeiderswoninkjes uit de twintiger jaren en in een lange kaarsrechte lijn tegen elkaar aan, een sober, niet al te florissant beeld. Hier en daar een bordje onbewoonbaar verklaarde woning, hier en daar dichtgespijkerde ramen en dakkapellen. Er zouden winkels en parkeerplaatsen in de omgeving komen en de straat zou geheel worden vernieuwd. In het belang van de buurtbewoners zelf. Zo kwam het tenminste op de bewoners over. En zij vormden een actiegroep. De gemeente overlegde met de actiegroep en de actiegroep werkte mee. tot halfweg vorig jaar tenminste.
Toen is er iets gebeurd, waardoor de actiegroep zich tegen het gemeentebestuur begon te verzetten. Wat dat is geweest is ons na tientallen gesprekken niet duidelijk geworden. Sindsdien is het met het contact tussen de gemeente en de Nieuwstraat bergafwaarts gegaan. Het actiecomité en B en W staan nu lijnrecht tegenover elkaar. Een groot aantal bewoners van de Nieuwstraat willen nu helemaal geen nieuwbouw meer. Zij willen dat hun huizen blijven staan en worden opgeknapt. Het gemeentebestuur – zo heeft het actiecomité ontdekt – zegt in het openbaar, dat het te allen tijde bereid is, de Nieuwstraat- zaak democratisch af te handelen met verregaande inspraak van de bewoners, maar dringt hun intussen de eigen oplossing, nieuwbouw op.
B&W. hebben de huizen in de Nieuwstraat aan een kwaliteitsonderzoek onderworpen, dat de actievoerders als ouderwets en achterhaald van de hand wijzen. De uitslag was, dat het grootste deel van de Nieuwstraat onverbeterbaar was. Uit een eigen onderzoek van het actiecomité naar de woonbehoeften bleek, dat tachtig percent van de bewoners het niet met de conclusie van het gemeente-onderzoek eens was. Zij willen blijven. De gemeente heeft nu beloofd, samen met deskundigen van het Landelijk Ombudsteam Stadsvernieuwing (LOS) in augustus een controle-onderzoek te houden.
Maar intussen koopt de gemeente huizen in de Nieuwstraat op en maakt er opslagplaatsen van. En de gemeente onderhoudt zijn eigen panden al jaren niet meer. In de huurcontracten staat, dat de huurder de gemeente daar niet aansprakelijk voor kan stellen. De gemeente verklaart huizen ook heel gemakkelijk onbewoonbaar. Deze handelwijze werkt verkrotting in de hand. Een mooie ferm daarvoor is: sluip-verkrotting. Het is duidelijk, zegt het actiecomité, dat de gemeente zijn vernieuwingsplannen stiekem voorbereidt.
In de Nieuwstraat zelf heeft het conflict tot onderlinge bitterheid geleid. Een kleine groep bewoners, een man of zes, heeft zich afgescheiden en staat aan de kant van de burgemeester. Zij vinden, dat de hele Nieuwstraat plat moet en dat er nieuwe huizen moeten komen. De tegenstanders uitten bedreigingen. Er zouden ramen worden ingegooid, bezittingen beschadigd. De burgemeester stuurde een politiepatrouille de straat in. Zo schreed de polarisatie voort. En in de Biltse gemeenteraad, waar het CDA en de WD met hun vijftien stemmen een gesloten front vormen tegenover de acht zetels bezettende progressieven en hun machtsoverwicht niet al te subtiel demonstreren klinken ook regelmatig de echo’s van de Nieuwstraat. Het ene raadslid voor D’66 stelt de zaak regelmatig aan de orde, maar zijn voorstellen worden steeds afgestemd, onveranderlijk met vijftien tegen acht. Frustrerend voor een democraat. Ook frustrerend voor de publieke tribune.
Een aantal regelmatige toehoorders van de raadsdebatten schreven de raad een open brief, waarin zij lieten weten ernstig bezorgd te zijn over de democratie in onze gemeente. „Wezenlijk overleg over de zaken die aan de orde zijn, blijkt in uw raad niet mogelijk. Democratie is ons inziens iets anders dan de dictatuur van de meerderheid. Voor het vervolg van dit artikel klik men aan: Bittere dagen in de Nieuwstraat
Den Haag werd bij de kwestie gehaald en op 19 juli 1975 bracht de staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Jan Schaefer een bezoek aan De Bilt. De bewoners van de Nieuwstraat wachtten de staatssecretaris, het actiecomité en B&W met spandoelen op. Schaefer nam echter geen stelling en liet de zaak over aan de gemeenteraad. Uiteindelijk kwam er een nieuw plan, alleen voor het zuidelijk deel van de Nieuwstraat, dat in 1978 werd gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw-koopwoningen.
AD
Bronnen: Verhalen van Utrecht: Elles Drees, ‘De Bilt: Opstand in de Nieuwstraat’