Op 14 juli 2020 presenteerde het Online Museum De Bilt een uitgave van de Aantekeningen van Maurits Jacob Eijck over Eyckenstein, die hij maakte over de periode van 1651 tot 1852. Anne Doedens en Pieter van Hees hebben de tekst uitgegeven en van commentaar voorzien en zij boden het aan aan baron Otto van Boetzelaer, de huidige eigenaar van Eyckenstein. Om dit fascinerende verslag bereikbaar te maken voor alle geïnteresseerden, is gekozen voor een digitale uitgave, die op de site van het Online Museum kan worden gedownload. Afbeelding: Boerderij ‘De Morgen’, tekening van Maurits Jacob Eyck zelf, Nationaal Archief, familiearchief Eijck van Zuylichem nr. 179.

 

Meer informatie

In de eerste plaats vertelt het geschrift ons iets over de visies op de natuur en de veranderingen in die visies in de loop van de tijd. In onze eeuw zien we overal een verlangen om de oorspronkelijke natuur terug te brengen. Grootgrondbezitters echter waren al vanaf het begin van de 17e eeuw bezig hun bezit juist te verfraaien en het zo in te richten dat het voldeed aan de tuinarchitectuur die toen in de mode was. Ook Eyck koos voor fraaie boompartijen, kronkelende wandelpaden, slingerende watergangen, en hier en daar follies, bouwsels die eigenlijk alleen maar het oog moesten strelen. En uiteraard een fraai landhuis.

Een landgoed moest ook geld opbrengen. Bij Eyck kreeg de bosbouw grote aandacht. Pagina’s lang, jaar in jaar uit (1803-1832), kwamen aanplanting van nieuwe bossen, onderhoud van bossen, de opbrengst van het hout en voorkeuren voor bepaalde bomen aan de orde. Op berkenbos viel niet veel te verdienen, al experimenteerde hij met klompen maken en meubels maken van berkenhout. Sparren en dennen waren favoriet. We lezen hoe je die moest opkweken en poten en ook het uitdunnen van de sparrenbossen kreeg alle aandacht.

Eyck liet ook een tabaksschuur bouwen, maar door het klimaat was tabak een risico. We lezen er ook niet veel over. Vermoedelijk was het niet echt winstgevend.

Natuurlijk krijgen we informatie over het huis en de tuin. Verbouwingen, soms met tegenslagen passeerden de revue, de aankoop van boerderijen en land kwamen aan de orde en tevreden constateerde Eyck dat het landgoed een mooi aaneengesloten geheel werd en dat zelfs zicht op de Domtoren mogelijk was. En in de nieuwe paardenstal konden wel tien paarden staan.

Wat ontbreekt zijn sociale details. We lezen niets over pachters, bosarbeiders en hun lonen. Wel lezen we over het bouwen en onderhouden van arbeidershuisjes, maar over de bewoners weinig tot niets. We weten niet of hij geliefd was bij zijn personeel.

Daarnaast schreef hij dat hij en zijn zoon vele uren in regen, wind en koude hebben doorgebracht om toe te zien op alle werkzaamheden in de bossen en bij het graven en aanleggen van wegen en sloten. Veel aandacht ging dan ook uit naar de waterhuishouding. Zo veel mogelijk probeerde Eyck gebruik te maken van de waterwegen om hout, turf, mest en dergelijke te vervoeren. Het was sneller en goedkoper dan vervoer met paard en wagen of  met een kruiwagen.

De waarde van dit manuscript is vooral dat het een schakel vormt in de geschiedenis van een landgoed dat in de zeventiende eeuw ontstaan is en dat nog steeds als landgoed functioneert. Eyck streefde ernaar om van Eyckenstein een van de mooiste landgoederen van de provincie te maken. Dat is door hem waargemaakt. En dat is het ook nu nog.

PvH/AD

 

U bevindt u op de Rondleiding over de noordelijke landhuizen. Voor het vervolg klik HIER

Voor het downloaden van het manuscript klik

HIER

Voor het downloaden van de bijlagen klik Hier