Met ziet hier pastoor Hendrick van Haestrechts handtekening en een overeenkomst die hij in 1578 sloot met de secretaris van het gerecht Achttienhoven, Jan Soetmont. Het stuk is – kennelijk in kopie – een bevestiging met zakelijke afspraken over Van Haestrechts functie als plaatsvervangende gerechtssecretaris van Achttienhoven. De akte kan men getranscribeerd onder aan deze post teruglezen.
De overeenkomst wordt gemaakt, twee jaar voordat Van Haastrecht zijn geestelijke ambt verloor als gevolg van de Reformatie. Hij raakte echter de eerste jaren daarna zijn inkomsten als plaatsvervangend gerechtssecretaris van Achttienhoven en notaris nog niet kwijt. We komen hem vijftien jaar later wel tegen als feitelijk armlastig.
Soetmont garandeert Haestrecht zijn nevenbetrekking zolang hij, Soetmont, leeft. Dat wil zeggen: wanneer de proost van St. Jan in Utrecht, de hoogste bestuurder van Achttienhoven, niet voortijdig overlijdt. Dat en ontslag van de secretaris ontbinden de overeenkomst. Ook moet Van Haestrecht zich volgens de regels gedragen en de plaatselijke verordeningen volgen, zoals hij dat, meldt Soetmont, tot dan toe al deed.
In dit stuk staat verder dat Soetmont alle officiële stukken van het gerecht Achttienhoven onder zijn beheer houdt, contracten, documenten over verpachting van grond en over de huur van huizen. De gerechtssecretaris houdt op die manier de koorden van de beurs van het gerecht goed in handen, alleen al omdat hij naar alle waarschijnlijkheid ook zelf inkomsten uit datzelfde gerecht trekt. Van Haestrecht mag wel afschriften van de stukken maken, ‘ten gerieve van de gemeente’, de inwoners van het gerecht Achttienhoven, alsmede officiële kopieën voor zijn chef de gerechtssecretaris. Merkwaardig in deze overeenkomst is, dat de pastoor ieder jaar drie gulden aan de gerechtssecretaris moet voldoen. Waarom dat is, wordt niet verteld. Mogelijk liet Van Haestrecht de inwoners van Achttienhoven betalen voor zijn diensten als schrijver en ambtelijk getuige en moest hij voor het verwerven van inkomsten daardoor en het behoud van zijn bijbaan een deel van de revenuën afstaan aan Soetmont. Intussen is het opvallend dat op een apart briefje (zie hieronder) vermeld staat dat de pastoor schulden had waarvoor hij gegijzeld werd.
Deze brief maakt deel uit van een reeks brieven uit het archief van pastoor Hendrick Hendricksz. van Haestrecht. Voor het volgende stuk klikke men DEZE LINK aan. Als men de serie vanaf het eerste stuk wil lezen klikke men DEZE LINK aan.
AD
Transcriptie van een overeenkomst tussen de gerechtssecretaris van Achttienhoven Jan Soetmont en zijn vervanger, pastoor Hendrick van Haestrecht van Westbroek.
‘Op conditien ende voorwaerden hier nae beschreven, soe syn Jan Soetmont, secretaris vanden Achtienhoven ende heer Hendrick van Haestrecht, sijn gesubstitueerde [plaatsvervangende] secretaris met melcanderen verdragen [afgesproken] ende over[een]gecomen,
dat h[eer] Henrick voorn[oemd], substituijt secretaris van de Achtienhoven [zijn functie zal houden] soe langhe Jan Soetmondt in levende lijve blijft of t en waer dat den proost [van Achtienhoven] hem distitueerde [uit zijn ambt zet] off dat hij deur t overlijden van den proost van t voors[eide] officie [ambt ] ghelaten werde [ontslagen wordt] ende sel t voors[eide] subsistuijtschap bedienen nae behooren, soo hij tot deser tijt toe gedaen heeft, sulcx dat daer gheen merckelicke ende notore clachte en daden d ordonnantie contrarie sijnde [oorkomen].
Des sijnt voorwaerde, dat Soetmont aen hem selve reserveert alle opdraghte ende eijgen brieve van landen ende huijsen met alle rentenbrieve ende besegelde pleechte [overeenkomsten].
Mer sel die substituijt secretaris d selve om die gemeente te gherijven wel mogen compiere [kopiën, afschriften] ende minuten [korte samenvattingen] van maeken in forma ende Soetmont overleveren mits dat hem, te weeten Soetmont sel [Van Haestrecht] volgen [doen toekomen] sijn gherechtigheijt [wat hij behoort te krijgen] van solarium [aan bezoldiging, salaris], soo van schrivene [als schrijver] als van die theuge [getuige].
Ende voorts soo sel noch die substituijt voors[eid] gehouden wesen alle jaer hem uut te reijcken ende te betaelen drie k[arolus] gulden, daer t eerste jaer off verschene sel wesen, den leste septembris anno 15 negen ende tseventich
Tot voldoeninghe van t gundt voors[chreven] is, hebben sij beijde haer p[er]sone ende haere goederen [borg] bestelt onder prorogatie van iurisdictie [in verband met een eventuele geschil dat uit kan lopen op een rechterlijke beslissing], oirkondt sijn [wat zij officieel hebben vastgelegd].
Hiervan hebbe sij ghemaekt twee cedulle [schriftelijke stukken] die z[ij]l[u]ijde beijde onderteijckeijckent ende elcx een off hebben. Actum den 13 octobris anno 15 acht ende t seventich [w.g.] J. Sooeytmont’.
De transcriptie van het hieronder staande briefje luidt:
‘Ick H[endrick] Hendricksz. van Haestrecht bekenne op huy[de]en geghyselt te wesen ten huyse [van] Cornelis Schol omme te betaelen ende in handen van deselve te belove t selve te doen binnen huyden een maent met alle gherecht […] costen daer ick in gehauden ben. Actum de 22 Januarij [W.g.] H. Haestrecht’.
Bron: Utrechts Archief, inventaris 223, Kapittel van Oudmunster, nr. 2721-1.