In 1762 besloot het gerecht Oostveen, dat er in Maartensdijk een brandspuit moest komen. Dat kerk en staat, het gerecht en de dorpskerk, hierbij praktisch als één geheel opereerden, blijkt uit de wijze waarop de brandspuit bekostigd werd. [Tegel met voorstelling van een brandspuit. Rijksmuseum Amsterdam.]
Meer informatie
We lezen in de ‘resolutiën’ [besluiten] van het gerechtsbestuur van Oostveen van 30 september 1762 het volgende:
‘Schout en schepenen van Oostveen, considereerende, dat [het] van de uijterste noodsakelijkheid was, dat in het selve geregt een brandspuijt behoorde te zijn tot voorkominghe van alle onheijlen, die door brand veroorsaakt konnen worden, welke God genadelijk verhoeden wil, en geen de minste fonds[en] [gelden] hebbende tot het bekomen van zoo een heijlsaam instrument, hebben bij provisie [voorshands] goed gevonden, dat tot het support [dekking] van de onkosten daertoe nodig [is dat] in de kerke aan de Martensdijk door den kerkmeester indertijd [nu] met een tweede [collecte]sakje zal worden omgegaan, wanneer aldaar gepredikt word, in verwagtinge dat een ieder niet nalaten zal zijne gewone aelmoessen tot onderhoud van den armen te geeven, maer daarenboven iets [te] contribueeren [bij te dragen], waardoor ingesetenen onder Gods zegen voor droevige ongelukken konnen bewaart worden; en den heer predicant vriendelijk versogt, telken reijse bij het recommanderen van den armen [aansporen tot giften voor de armen], de gemeente op te wekken om insgelijks te gedenken tot goedmakinge van dese nuttige en voor het gemeen heijlsamen saak’.
De kerkenraad ging daar graag mee akkoord. De kerkmeester werd verzocht de zaak hartelijk aan te bevelen bij de dominee. Een kopie van het besluit ter zake werd, staande de vergadering door de koster ‘aan die van den geregte van Oostveen thans nog in het geregtshuys op den Tolakker bij den anderen [bijeen] zijnde’ gebracht. Deze collecte voor de brandspuit lijkt zes jaar later, blijkens de kerkenraadsnotulen van 22 september 1768, nog tot dat jaar gehouden te zijn. Op die dag werd besloten de opbrengst van de tweede collecte te bestemmen voor verbetering van het kerkgebouw in casu het maken van een consistoriekamer. Daarbij wilde men wel nog een bedrag van deze collecte apart houden voor onderhoud van de brandspuit, mocht dat nodig zou blijken. Op naar het begin van deze serie over kerkelijk leven in de kernen van De Bilt klik men HIER.
AD
Bron: Bron: Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, inventaris 0987 (Archief Hervormde gemeente Maartensdijk 1670-1985) nr. 1 (notulen kerkenraad).