Een paar eeuwen lang was er in De Bilt op  Palmzondag een beroemde paardenmarkt. Daarna verdwenen de paarden maar de markt bleef. Hierboven: de Dorpsstraat op Palmzondag in 1909. (Collectie Rienk Miedema) Onderaan: de Palmpaardenmarkt in Utrecht  die de aanleiding was voor de Biltse paardenmarkt, tekening van de graficus J. van der Heijden uit 1890.

 

Meer informatie

In de stad Utrecht hield men traditioneel een grote paardenmarkt op de maandag, soms de dinsdag, na Palmpasen. Vanuit het oosten van het land, en ook uit Duitsland, voerde men paarden aan. Als de handelaars elkaar kort daarvoor tegenkwamen in De Bilt, was er vaak ook al een levendige handel. Zo ontstond er in De Bilt een paardenmarkt op Palmzondag, de Biltse paardenmarkt of Palmpaardenmarkt.

De beste paarden uit de wijde omgeving bood men hier te koop aan. Er kwam veel publiek als de handelaren ze lieten zien door ze te laten draven op de Spieringweg en de Holle Bilt. Daarna stelden zij de dieren op voor de verkoop aan twee kanten van de Steenstraat. Doordat er ook veel mensen alleen maar kwamen om te kijken, kreeg de paardenmarkt het karakter van een volksfeest.

In de het laatste kwart van de negentiende eeuw werd de handel in paarden op de Biltse markt veel minder. Men zei dat het kwam doordat het gemeentebestuur geen verkoop op zondag wilde, maar de oorzaak lag veel meer in de opkomst van andere vervoermiddelen. De trein en de tram waren in deze tijd voor veel Nederlanders de makkelijkste manier om zich te verplaatsen. De provinciale Almanak noemde de Biltse Paardenmarkt voor het laatst in 1891.

Wat bleef, was het volksfeest. Duizenden Utrechters wandelden nog altijd op Palmzondag naar De Bilt.  ‘De grilligste kleederdrachten, de meest schetterende kleuren, de uiteenlopendste costumes ziet men daar tentoongesteld. Vanaf de onberispelijke snit van den wuften “dandy” tot den blauwen kiel van den buikigen paardenkooper, en menig guitig dameskopje ziet men even als een vlinder fladderen tusschen die rijen van paardenliefhebbers, welke vol vroolijkheid en onder gul gelach hunne gesprekken voeren.’ (Utrechtsch Nieuws- en Advertentieblaadje 28 maart 1888)

Café Nas en hotel Poll deden goede zaken, de jeugd liep te zingen op straat terwijl arm en rijk vrolijk werden van champagne en boerenjongens. Opvallend was altijd het studentengezelschap Tres faciunt collegium met hun deftige pakken en hun bediende met sjerp. Voorop reed een janplezier met muzikanten; daarachter volgden de koetsen. De studenten zongen luidkeels hun clubliederen en andere, minder fraaie studentenliedjes. Voor hotel Nas stond een boom, de Tres-beuk, die half bruin en half groen was. ‘Daar goten de studenten edel vocht tegenaan.’

Voor het avondeten was de ‘paardenmarkt’ afgelopen. ‘En ofschoon men zich kosteloos heeft kunnen vermaken, doen de trams de beste, de paarden de slechtste zaken.

DAB

 

U bevindt u op de Rondleiding over de Volkscultuur. Voor het vervolg klik HIER.

 

Literatuur:

J. van der Heijden, De Biltse paardenmarkt, in: De Biltse Grift december 1997.

Utrechtsch Nieuws- en Advertentieblaadje 28 maart 1888.

De Biltse paardenmarkt, in: Maandblad Oud Utrecht 1959.