Een groot deel van het verleden bestond het gebied rond De Bilt voornamelijk uit moeras. Door het aanleggen van een dam kwam er minder water en werd het mogelijk, de grond droog te leggen en in gebruik te nemen. Foto: op het landgoed Oostbroek kan men nog een klein stukje van het vroegere moeras zien. (Foto DAB)

 

Meer informatie

In het zuidelijke deel van de gemeente treffen we een kleibodem die door de Kromme Rijn en zijn zijtakken is afgezet. De Kromme Rijn was destijds een brede stroom, niet te vergelijken met het bescheiden riviertje van nu. Dijken ontbraken, waardoor de rivier zijn eigen weg zocht door de laagste delen tussen Wijk bij Duurstede en Utrecht. Enigszins verhoogde stroomruggen en oeverwallen van de vele beken lagen verspreid in het landschap nadat zij eerder de waterafvoer hadden verzorgd.

De naam Runnebeek in de Bilt verwijst nog naar een beek waarvan de sporen werden gevonden bij de aanleg van het plan De Akker. Pas na 1122, toen de dam bij Wijk bij Duurstede was aangelegd, was het aflopen met de wilde toevoer van water. Nu werd de rivier nog slechts gevoed door regen en kwelwater van de Heuvelrug, maar door de hogere grondwaterstand bleven grote gebieden drassig en daardoor onbegaanbaar.

Kleine stukjes van deze moerasbos-wildernis zijn nog bewaard gebleven en toegankelijk via een looppad van cortenstaal op het landgoed Oostbroek. In deze omgeving startte men de ontginning in het begin van de twaalfde eeuw vanuit de nog prille Sint Laurensabdij in het gebied Oostbroek. Die naam betekent moerasbos (broek) ten oosten van Utrecht. Deze ontginningen zouden veel later de  gemeente de Bilt vormen.

WK