Van de zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug is tegenwoordig op nog maar weinig plaatsen iets te zien. Hierboven: een laatste restje stuifzanden in het Panbos (Foto Wim Krommenhoek)

 

Meer informatie

Door overbeweiding en ontbossing van de Utrechtse Heuvelrug in de Middeleeuwen kwam de zandbodem op veel plaatsen bloot te liggen en kreeg de wind vrij spel op het losse zand. Hierdoor ontstonden op grote schaal zandverstuivingen die geregeld ook de aangrenzende landbouwgronden onderstoven.

Dit leidde in de 19e en 20e eeuw tot herbebossingsprojecten, vooral met naaldhout dat als productiebos een tweeledige functie had, het vasthouden van de zandbodem en het leveren van hout voor diverse gebruikersgroepen zoals de papier- en meubelindustrie. De bomen werden keurig in rijen geplant en bij een bepaalde grootte gerooid en vervangen.

In onze gemeente is nog een klein stukje open zandgrond te vinden in het gebied van de Biltse Duinen, dicht bij de grens met Den Dolder. De wind heeft hier door de beschutting van het omringende bos geen vat meer op, terwijl drukke recreatie verder dichtgroeien voorkomt. Opvallend is hier hoe in de loop van vele jaren bij enkele grove dennen in dit gebied het wortelstelsel is vrijgekomen door uitwaaiïng van zand. Voor de zandgronden waar deze stuifzanden voorkomen is de jeneverbes een karakteristieke verschijning en ook binnen onze gemeentegrens is deze aanwezig.

WK

Hieronder: jeneverbessen in het Panbos, en: uitgeblazen wortelstelsel van de grove den in het Panbos. (Foto’s Wim Krommenhoek)