Op 1 januari 1705 werd Gerrit Gijsbertsz. Verkroost benoemd tot molenaar van de Westbroekse watermolen. Voor een jaarlijks loon van 80 gulden. Twee dagen later tekende hij de instructie die de geërfden van Westbroek voor hem hadden opgesteld. De man kon niet schrijven en tekende de voorschriften met een kenmerk in de vorm van een kruis. Hij zou zich daaraan niet houden. (Foto: beeldbank Utrechts Archief, n. 16391.)
In de instructie viel te lezen, dat de man de opdrachten van de molenmeesters van het gerecht moest uitvoeren. (De molenmeesters werden uit een voordracht van de geërfden door de heer van Zuilen aangewezen.) Verkroost moest met zijn molen de polder bemalen wanneer dat met het oog op de waterstand nodig zou zijn en er voldoende wind was. Daarom mocht hij in dat geval de polder ook niet verlaten.
Vijf jaar later, in mei 1709, bleek Verkroost zich, ondanks herhaaldelijke waarschuwingen niet aan zijn opdracht te hebben gehouden We lezen in een stuk van 15 mei 1709 uit het archief van de geërfden van Westbroek, dat Verkroost ‘niettegenstaande verscheijde waarschouwingen aan hem van tijd tot tijd gedaan, op verscheijde tijden de molen uijt de wind heeft laten staan, ook niet gemalen, wanneer de naburige molens hebben gemalen en laatstelijk ook tsedert eenige tijd herwaarts een en andermaal uijt de polder na de stad is gegaan sonder permissie van de molenmeesters , alles strijdig tegens de instructie.’ Hij werd ontslagen en als nieuwe molenaar werd voorlopig Arien Meertens aangesteld. Voor de volgende post in deze reeks klik men HIER.
De originele instructie voor de molenaar en het ontslagbesluit van de geërfden staan hieronder afgebeeld.
Bron: Utrechts Archief (UA) 216, 3782.
AD