Op 1 mei 1940 kwam een eind aan de tolheffing op de Burgemeester Huydecoperweg (de weg langs de Kerkeindse Vaart). Het gemeentebestuur had berekend dat die opheffing voor Westbroek financieel voordelig was. [Foto Historische Vereniging Maartensdijk. Aan de linkerzijde is de voormalige tolwachterswoning te zien in 2019.]
Dat er geld verdiend kon worden, valt af te leiden uit de hieronder opgenomen brief die het college van Burgemeester en Wethouders op 12 januari 1940 aan de gemeenteraad stuurde. Men ging uit van een verpachtingsopbrengst van de tol van 600 gulden jaarlijks. De tolpachter woonde echter gratis in de gemeentelijke tolpachterswoning. Die kwam nu vrij en de huuropbrengst viel te stellen op 150 gulden. De netto opbrengst van de opheffing van de Westbroekse tol was dus 450 gulden, terwijl men voor onderhoud van de weg van de provincie 540 gulden kon vorderen. De sluiting van de tol leverde dus 90 gulden per jaar op!
AD
Bron: heen briefwisseling in het Utrechts Archief, inv. nr. 1201(Gedeputeerde Staten van Utrecht) nr. 5027 (waaruit ook de afbeelding hieronder afkomstig is).