In 1747 veroorzaakte een overstroming grote schade aan de Biltse Steenstraat. De weg een de aangrenzende gebieden kwamen onder water te staan. Dergelijke overstromingen kwamen in ons land vaker voor. Hierboven zien we een afbeelding van de vloed van 1740-41.

 

Meer informatie

In de middeleeuwen was een groot deel van de omgeving van De Bilt drassig land. Het kwam regelmatig onder water te staan door overstromingen van de Rijn, die toen nog het verloop volgde van de Kromme Rijn. Dit werd beter toen bisschop Godebald omstreeks 1122 bij Wijk bij Duurstede de rivier afdamde. Dat gaf echter geen absolute zekerheid want al in 1230 vond er een grote overstroming plaats. Dijken braken door in 1496, 1523, 1624 en 1638.

De dijkdoorbraak van 1747 trof ook de omgeving van De Bilt. Op 28 februari van dat jaar sloeg het gestegen water tussen Wijk bij Duurstede en Honswijk een groot gat in de dijk, waardoor het rivierwater het land  binnenstroomde. De Utrechtse vroedschap waarschuwde de inwoners die aan de grachten woonden, dat zij hun kelders moesten ontruimen.

Een week later had het water de Steenstraat overstroomd. Het land aan beide kanten van de weg stond blank. De stroming was zo krachtig dat hij de stenen uit de weg sleepte. Grote gaten ontstonden vooral aan de kant van de Biltse Grift, die het overtollige water niet kon opvangen. Doordat men bij de vingerhoedmolen had verzuimd, de sluizen open te zetten, werd het gebouw door het kolkende water zwaar beschadigd. De muren van het woonhuis stortten in.

Een week later nam de toevloed van water af. Rond 14 maart was het land naast de Steenstraat weer zichtbaar en begon men de weg te repareren. Particulieren bedekten intussen de gaten in de weg met planken, waar men voor een duit over mocht lopen.

DAB

 

Literatuur:

E.H. Haan-Berends, Natte voeten, ook in De Bilt, 1747, in: De Biltse Grift juni 1997.