In 1122 deed Mathilde, de keizerin van het Duitse Rijk een schenking aan het klooster van Sint Laurens en door deze Sint Laurensabdij van Oostbroek kwamen later ook andere mensen in dit gebied wonen, zodat De Bilt ontstond. Het dorp De Bilt is overigens iets anders dan het klooster Oostbroek. Voor het ontstaan van een dorp kun je niet een duidelijk begin aanwijzen. Op de terreinen van Oostbroek en Vrouwenklooster vestigden zich boeren, daarna waarschijnlijk een paar ambachtslieden en zo ontstond er in de loop van de tijd een nederzetting, die pas later De Bilt werd genoemd. Afbeelding: Mathilde geeft een oorkonde aan een knielende monnik. (Corpus Christi College Cambridge)

 

Meer informatie

In de oorkonde staat dat Mathilde, toen de echtgenote van de Duitse keizer Hendrik V, aan het nieuwe klooster (‘novellum monasterium’) in Oostbroek schenkt het gehele moerasgebied ‘Oestbroeck’ en het aangrenzende grondgebied, dat in het spraakgebruik ‘vene’ wordt genoemd, met het recht van cijnsheffing, tienden en overheidsgezag, ‘als gift van de keizerlijke landheer en van ons’. Grondbezit was voor een kloostergemeenschap een voorwaarde om te bestaan.

Geen enkele historicus twijfelt aan de echtheid van deze akte, maar de datering ziet er vreemd uit. Hij is gegeven in het twaalfde jaar van de regering van Hendrik als keizer. Dat twaalfde jaar begon op 13 april 1122 en eindigde een jaar later. De oorkonde is echter gedateerd op 14 maart 1122, dus een maand eerder. Dr. C. Broer heeft aangetoond dat het logischer is om de oorkonde te dateren op 14 mei 1122, binnen het twaalfde jaar van het keizerschap. We hebben de oorkonde alleen in afschriften, die wat dit betreft dezelfde tekst bevatten. Tijdens het kopiëren of zelfs tijdens het opstellen kan er een fout gemaakt zijn: door een verschrijving zou de datering Secundo Ydus Maii zijn geworden in plaats van Secundo Ydus Marcii.

De redenering van Broer is overtuigend, want op 14 maart 1122 was de keizer elders in Duitsland en er is geen enkele reden om aan te nemen dat zijn jonge vrouw niet bij hem was. De schenking door Mathilde vond dus plaats op pinksterdag 14 mei toen de keizer en de keizerin het pinksterfeest in Utrecht vierden. Ook uit andere bronnen weten we dat het echtpaar toen in Utrecht was, want in mei en juni vaardigde de keizer in de stad nog een paar oorkonden uit, waaronder de afzetting van graaf Willem van Goye en de bevestiging van het zogeheten Utrechtse stadsrecht op 2 juni.

Er is ook een akte van bisschop Godebald uit 1125, waarin hij de schenking door Mathilde nog eens dunnetjes overdoet, overigens zonder de keizerin te noemen. Deze akte is waarschijnlijk opgesteld door de monniken zelf omdat zij zekerheid voor hun rechten wilden hebben. Het is niet zo heel vreemd dat die woeste grond twee keer werd geschonken, want wildernissen en rivieren en andere wateren behoorden tot de regalia, de rechten waarover een koning kon beschikken net als het muntrecht en het recht op de inkomsten uit boeten. In afwezigheid van de koning of de keizer oefenden graven en bisschoppen die rechten ook wel uit. In dit geval was dat dus Godebald.

Het is aannemelijk dat de schenking van 1122 in goed overleg tussen Mathilde, de keizer en Godebald heeft plaatsgevonden. Utrecht en zijn bisschoppen hadden een speciale plaats in het leven van Hendrik V. Hij was opgevoed door bisschop Koenraad van Utrecht, hij bezocht de stad meerdere keren, waaronder met kerstmis in 1121 en met pinksteren in 1222 en 1125 en hij vierde er zijn verloving in 1108. Hendrik was er ook toen hij overleed en hij werd er begraven, althans zijn ingewanden.

In 1165 bevestigde keizer Frederik Barbarossa de abdij van Oostbroek in haar goederen en rechten en daarbij zei hij dat Mathilde en Hendrik V en Godebald gezamenlijk hadden gehandeld. Hij noemde Hendrik en Mathilde de stichters (‘fundatores’) en Godebald de bouwer (‘constructor’). Aan het einde van zijn leven trok bisschop Godebald zich terug in het klooster van Oostbroek, waar hij in 1127 overleed. Het is mogelijk dat hij de stichting had gepland als oudedagsvoorziening.

Hierionder: de schenking van Mathilde.

DAB

U bevindt u op de Rondleiding over de kloosters in De Bilt. Voor het vervolg klik HIER

 

Literatuur:

D.A. Berents, Keizerin Mathilde en De Bilt, in: De Biltse Grift 2020.

S. Muller Fz en A.C. Bouman, Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301 deel I, Utrecht 1920. Daarin nr. 302 p. 277-278, , nr. 313 p. 286 – 288, nr. 313 p. 286 – 288, nr. 447 p. 399-400.

C.J.C. Broer, Monniken in het moeras, de vroegste geschiedenis van de abdij van Sint-Laurens in het Oostbroek bij Utrecht, Utrecht 2011 p. 20-33.

J. de Beke, Chronographia ed. Bruch, ’s-Gravenhage 1973 dl 1 cap 51 p. 99.

 

 

Spring naar toolbar