Afgebeeld is een boerenrechtbank in de 18e eeuw. (Pieter Tanjé, naar Cornelis Troost, 1752 – 1761. Rijksmuseum.) Mogelijk heeft de Westbroekse schout in de vroege zestiende eeuw in een soortgelijke omgeving in Westbroek geopereerd.
Hieronder ziet men het verslag van een rechtszitting in het dorp Westbroek in 1521, waarbij Ghoerdt van Vorde door de Westbroekse schout en schepenen liet bevestigen, dat hij alle afspraken met zijn broer over zijn bezittingen in Westbroek ongeldig verklaarde. Deze kennelijke familieruzie leidde niet alleen tot het hieronder getranscribeerde stuk, het leverde ook de naam op van de Westbroekse schout van die dagen: Henrick Ranst. Zijn zegel waarvan in het stuk sprake is, blijkt jammer genoeg verdwenen.
De tekst van het laatmiddeleeuwse stuk, waarvan met hieronder de afbeelding ziet, luidde in transcriptie:
Wy Henrick Ranst, schout inde Westbrouck iudec [iudex, rechter] bey t gherechte van Zuylen, Pouwels Ghysberts ende Peter Aelbertss. schepenen inde selve gherechte voerscr[even],
Verconden ende geven, dat voer ons quam inde selve gherechte Ghoerdt van Vorde Gheridtsz. van Voerd ende h[e]eft voer ons gherechtelicke wederroep gedaen van al sulcke ghiste ende maecke als Jacop van Voerd ende [deze] Geurdt [Ghoerdt] wesende ghebroeders die den anderen [elkaar] in voerleden tyde gegeven ende ghemaeckt hebben off overgegeven mocht[en] hebben,
Te weten van al sulcke landt, velt ende vee ende zetten voert van alles alle ghoet rurende ende onrurende, raedt ende daedt, tsy hoe dattet sy dat zy tsamen inde Westbroeck ofte gherechte getymmert of alhyer liggende hebben off mochten hebben, welcker ghiste ofte maecke welcke die voergesc[reven] broeders die een den andere ende malcanderen gegeven ende gegoed hebben ofte gemaeckt moghten hebben, oec toeseggende een ygelicken tot synen hertlicken weder roepen tot allen tyden zy
Waerop schepenen wesen voerts ende konden dat dese voersc[reven] wederroepinge van Ghoert v[oer]sc[reven] ghedaen wesende, sal van werck blyven ende te recht verstrecken alst recht is alle dinck sonder argelist in kennisse der waerheyt oec te recog[nitie] deser
Heb ick Henrick Ranst schout voern[oemd] mijn zegel aen dese brieff gehangen vande … wegh mede ende toe bede voer die schepenen regte mede dat selfde wy schepenen voorsc[reven] oec conden ende tuygen onder des schouts syn zegel dattet alsoe geschiet is want wy daer gherechtelicken by […] waren […] Gegeven int iaer ons lyve [heer] duysent vifhondert ende een ende twintich, des anderen daechs Petri ad Vincula [ de dag na 1 augustus 1521].
Het afgebeelde document is te vinden in het Nationaal Archief, archief van de familie Heereman van Zuydtwijck, 1360-1880, inventaris nr. 3.20.23, nr. 1101.
AD