Vanaf 1879 bestond tussen Utrecht en Zeist een verbinding door middel van de Stichtsche Tramway Maatschappij, aanvankelijk met paardentrams maar vanaf 1909 met elektrische trams. Op de afbeelding hierboven zien we de paardentram (Beeldbank Historische vereniging D’Oude School).
Vervoer van personen en goederen naar De Bilt liep al eeuwen lang via de provinciale weg van Utrecht naar Zeist met bij Vollenhove de afslag naar Amersfoort. In 1864 kwam daar de spoorverbinding Utrecht-Amersfoort van de Nederlandsche Centraal Spoorweg Maatschappij bij met een halteplaats bij De Bilt. Maar deze spoorlijn lag vrij ver ten noorden van het dorp De Bilt. Voor de verbinding tussen Utrecht en het dorp moest men het doen met de diligences van Paul Dieges en Jan van Wijk, met de schuit over de Biltse Grift of met de hondenkarren van Penning en Jansen. Deftige lieden reisden met eigen koetsen. Dit veranderde en verbeterde met de paardentram in 1879.
Op 7 april 1877 diende Willem Jacob Visser een aanvrage om een concessie tot het aanleggen en exploiteren van een paardenspoorweg van Utrecht via De Bilt, voorlopig tot Zeyst en later verder naar Driebergen, Doorn enz. in. Dat was de Stichtsche Tramway Maatschappij. In 1879 werd de lijn tot halte ’t Rond in Zeist in gebruik genomen. In de volgende jaren kwam er een aansluiting met het NCS station in Zeist.
In 1909 vervingen elektrisch aangedreven rijtuigen de door paarden voortgetrokken wagons. De elektrische trams vertrokken in Utrecht vanaf het Oorsprongpark. De Utrechtse gemeentetram gebruikte een andere stroomsterkte. Wel had het KNMI in verband met de beveiliging van haar meetapparatuur bijzondere eisen aan de aardbeveiliging van de bedrading gesteld, een probleem dat zich herhaalde bij de aanleg van de sneltramlijn van Utrecht naar het Universiteitscentrum De Uithof in 2016-2019.
De Stichtsche Tramway Maatschappij viel vanaf 1900 onder de exploitatie van de Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij of NBM, een onderdeel van de NCS, dat eveneens de Ooster Stroomtram Maatschappij exploiteerde.
Via Zeist was er een goede aansluiting met de lijnen van de Ooster Stoomtram Maatschappij, die verbindingen onderhield tussen Amersfoort, Zeist, Driebergen, Doorn, Rhenen, Wageningen en Arnhem. De stroomtramverbindingen werden al in het interbellum voor een deel vervangen door elektrische tramstellen en eind jaren veertig na de Tweede Wereldoorlog reden op het gehele net de bussen van de NBM
PvH
U bevindt zich op de rondleiding over de Spoorwegen.
Voor het vervolg klik HIER.
Literatuur:
Guus Veenendaal, Spoorwegen in Nederland, van 1834 tot nu. Amsterdam 2008.
Dossier Vervoer en posterij, Historische Vereniging D’Oude School, De Bilt.
De elektrische tram Utrecht-Zeist, in: Op oude rails, Uitgave van Tramway Stichting, 1993 nr. 4.