Afbeelding: In 1966 was de afslag vanaf de Utrechtseweg naar de Bilthovenseweg nog een bron van ongelukken. De afslag Utrechtseweg – Soestdijkseweg kwam twee jaar later beschikbaar. (foto: Beeldbank Historische Kring d’Oude School)

De gemeente Bilt-Bilthoven had gedurende decennia een bedenkelijke reputatie op het gebied van de verkeersveiligheid. Niet alleen de spoorwegovergang Bilthoven stond als levensgevaarlijk te boek, ook de Utrechtseweg, voor de oorlog de gemoedelijke Biltsche Straatweg, werd berucht met de toename van het autoverkeer. Bovendien liet het rijgedrag van de automobilisten te wensen over. In 1958 liet voorzitter jhr. Röell van het Verbond voor Veilig Verkeer optekenen, dat hij altijd dolblij was als hij het er bij het voorsorteren goed had afgebracht.

 

Meer informatie

De Rijksweg 25, de drukste Rijksweg van Nederland, vormde de verbinding tussen Utrecht-stad, vanaf de rotonde de Berekuil (vanaf 1944 operationeel) en Zeist en verder naar Amersfoort en Arnhem. Een knooppunt is De Bilt gebleven tot het moment dat er in de jaren ’80 nieuwe afvoerwegen werden aangelegd in de vorm van de A28 en de A12. Sinds 10 jaar is de Rijksweg de provinciale weg N225, waar de maximum snelheid 70 km per uur is. Niet eerder dan begin jaren ’70 was na veel vooroorlogse plannen, de Rijksweg (A) 27  op de gemeente De Bilt en de huidige groene kernen aangesloten.

Zuinig met nieuwe wegen

De nationale wederopbouwambities lieten lange tijd weinig ruimte voor particulier autoverkeer en de aanleg van nieuwe wegen. Het Rijkswegenplan dat al dateerde uit 1938 zou pas in 1948 opnieuw worden opgepakt. Nederland had inmiddels de handen vol aan de dure politionele acties in Indonesië en de opvang van repatrianten.

Het aantal auto’s was door de oorlog tot een kwart gereduceerd en de benzine was op de bon. Pas in 1946 werd de benzinedistributie opgeheven, maar de bandendistributie bleef tot 1948 en het rijverbod op zon- en feestdagen bleef zelfs tot 1950 bestaan. In 1949 werd het idee ingebracht om de Marshallhulp voor wegenaanleg in te zetten. Het openbaar vervoer hield een centrale positie en verloor die pas rond 1960 toen het aantal auto’s begon te groeien.

VC

 

Literatuur:

Website: Autosnelwegen.nl

Website Historiek: Marshallhulp

Bron: Brochure De Geschiedenis van de Utrechtseweg: Historische Kring d’Oude School, Zeister Historisch Genootschap Geheugen van Zeist, Historische Vereniging Maartensdijk en Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen.

 

De jaren ’30 met de dan nog Biltsche Straatweg bij Steinenburg. Behalve een breed fietspad was er ook een wandelpad naast de latere Utrechtseweg. Foto: familie Arend Top.

 

 

Afbeelding: Het groeiende autoverkeer door Midden-Nederland bood zeker kansen. In 1956 vestigde zich de horecafamilie Van der Valk langs de rijksweg 25. Ze hadden het Café De Biltsche Hoek (1938) overgenomen en verbouwden het grondig.

Uit: Van der Valk, de bewogen geschiedenis van een Nederlandse horecafamilie, 2010