Als ze ’s avonds door een donker gebied liepen, zagen de inwoners van de dorpen van de gemeente De Bilt in vroegere eeuwen soms blauwachtige lichtjes in de lucht en op de grond. Voor deze dwaallichtjes bedachten ze allerlei bovennatuurlijke verklaringen. Afbeelding: Hermann Hendrich schilderde Dwaallichten en een slang (1823) en gaf de lichtjes een bijna menselijk uiterlijk.
In Hollandsche Rading dachten de mensen volgens Jan Bos (geboren 1887, Nederlands-Hervormd) als ze dwaallichtjes zagen, dat het om zieltjes van ongedoopte kinderen ging.
‘O ja, vroeger had je hier op de Rading dwaallichtjes. Ze zagen er zo nu een dan een. Oude mensen, al waren ze goed bijbels, hadden het er niet op staan. ’t Waren zieltjes van ongedoopte kinderen , werd er verteld, maar of dat waar is weet ik niet. Ik heb het nooit in de Schrift gelezen.’
Hendrika Kuus-Bolink (geboren 1896) uit Bilthoven had een andere verklaring: het dwaallichtje gaf aan waar er een huis zou komen.
‘Toen ik een meisje was, hadden ze ’t over dwaallichtjes. Ook toen ik eenmaal getrouwd was en hier woonde, zagen we wel eens dwaallichtjes. Hier zweefde zo’n ding altijd door het veld en waar het stil bleef staan, daar werd gebouwd, daar kwam een huis. Waar nu de villa Renova staat, daar was vroeger altijd een dwaallichtje. ‘t Bleef op dezelfde plek. Het had wat te beduiden.’
Volgens haar plaatsgenoot Albert Pastunink (1876) was het dwaallicht een voorteken dat er iets slechts zou gebeuren. ‘Er ging in de donkerte ook een dwaallichtje door ’t dorp en over de hei. Ja, wel eens! ’t Was een kwaad voorteken. Er zou wat gebeuren, dat was zeker. De oude mensen waren er gruwelijk bang voor.’
Er zijn in de omgeving vele tientallen meldingen van dwaallichten opgeschreven. In andere verklaringen ging het om zielen die een zonde hadden begaan of die nog een belofte moesten inlossen en voorlopig in het vagevuur verbleven. Soms waren het daarentegen boosaardige geesten die de mensen van de weg af lokten. Scandinavische volkeren dachten dat het dwaallicht de plek aangaf waar een schat kon worden gevonden.
Er zijn verschillende natuurlijke verklaringen voor de lichtjes. Meestal schrijft men het dwaallicht toe aan ontbrandend moerasgas omdat je de dwaallichten vooral boven moerassige gebieden en stilstaand water kunt zien. Als je dichterbij komt, gaan de dwaallichten je schijnbaar uit de weg; dat komt doordat de luchtstroom het gas verjaagt. Daarnaast noemt men wel vuurvliegjes of zwammen als oorzaak van de lichten.
Tegenwoordig neemt men het verschijnsel minder vaak waar. In het verleden waren de wegen niet verlicht en moesten mensen vaak in het donker naar huis lopen, maar nu is er licht op de meeste wegen. Bovendien zijn veel drassige gronden nu drooggelegd.
DAB
Literatuur:
Heupers, E. (ed.), Volksverhalen uit Gooi- en Eemland en van de westelijke Veluwe, 3 dln., Amsterdam 1981 en 1984 nr. 1327, 1931, 1965, 2983.
Meertens Instituut, Volksverhalenbank.