In 1938 kwamen in de gemeenteraad voorstellen ter tafel om het dansen op zondag te verbieden en zelfs om het dansen helemaal te verbieden. Een nipte meerderheid van de raad vond dat toch te gek. Afbeelding: Ook in de oorlog werd er op zondag gedanst.

 

Meer informatie

In maart 1938 wendde F.M.C. Brinkman, raadslid in De Bilt voor de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) zich tot de burgemeester. Hij had gelezen dat Hotel Poll reclame maakte met de mogelijkheid om iedere avond te dansen. Had de burgemeester daarvoor wel toestemming gegeven? Inderdaad verschenen er in de kranten advertenties waarin dat dansen werd beloofd. ‘Iederen avond dancing, American bar, tot ’s nachts 1 uur geopend’.

Het hotel stond aan de zuidkant van de Dorpsstraat tegenover de plek waarin de Burgemeester De Withstraat uitkomt. Burgemeester was in dit jaar Henrik Paulus baron van der Borch tot Verwolde van Vorden. De Nieuwe Utrechtsche Courant rapporteerde op 23 maart dat hij had geantwoord: ‘Neen, dit is mij niet bekend, dat de gelegenheid tot dansen alleen op werkdagen, niet op Zondag bestaat.’ Maar hij zei ook: ‘Voor dansen op werkdagen heb ik vergunning verleend; niet voor dansen op Zondag.’

De SGP hechtte grote waarde aan het beschermen van de zondag voor kerkgang en onderlinge ontmoeting. Dansen werd in de partij als frivool beschouwd en Brinkman nam er aanstoot aan dat het op zondag zou gebeuren. Daarom bracht hij de kwestie op vrijdag 25 maart opnieuw in de gemeenteraad.

Een algeheel verbod op dansen

Hij stelde voor, een wijziging in de Algemene Politieverordening aan te brengen waardoor er een algeheel verbod op dansen zou ingaan. Als dit voorstel niet zou worden aangenomen, stelde hij voor om het dansen in elk geval op de zondag te verbieden.

Een meerderheid van de raadsleden sprak zich uit tegen het algehele dansverbod. De vertegenwoordigers van de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) konden het voorstel niet steunen. De socialisten vonden dat De Bilt zich belachelijk zou maken als dit verbod werd aangenomen. Baron Van Boetzelaer, als raadslid namen de Christelijk Historische Unie (CHU), zag geen kwaad in het dansen.

Het tweede voorstel

Het tweede voorstel, een verbod op dansen op zondag, werd ook door de socialisten afgewezen. De antirevolutionaire fractie stemde wel voor een verbod op zondag. De ARP vertegenwoordigde in deze tijd nog de ‘kleyne luyden’, de gereformeerde middenstanders, boeren en arbeiders, die in hun visie op geloof en goede zeden conservatiever waren dan de CHU. Wethouder Troostheide van deze partij verklaarde dat de ARP voor een dansverbod op zondag zou stemmen omdat een groot deel van de inwoners volgens hem het dansen op zondag onaangenaam zouden vinden.

Toch werd het voorstel van de heer Brinkman met 8 tegen 7 stemmen verworpen. De Bilt mocht dansen, ook op zondag.

DAB

 

Literatuur:

Utrechts Volksblad 08 03 1938

Nieuwe Utrechtsche Courant 23 03 1938

Utrechts Volksblad 26 03 1938

Utrechtsche Courant 07 12 1940