Deze post gaat over Jasper van den Helm. Zijn vader, Maarten, had in 1787 het veld moeten ruimen als schout. Maartens Maarssense vrijkorps was ontbonden. Mogelijk speelden daarbij de dragonders van het regiment van ambachtsheer Willem Rene van Tuyll van Serooskerken een rol. Hun officieren staan, naast andere officieren, afgebeeld  op deze afbeelding van ‘rustende, converserende en kaartspelende officieren‘ (Utrechts Archief, toegang 76, nr. 1642).

 

Meer informatie

Van Tuyll benoemde na de verdrijving van de patriotten in 1787 een nieuwe Oranjegezinde schout. Die werd op zijn beurt na de val van het stadhouderlijk bewind weer opgevolgd door Maartens zoon Jasper. Van den Helm jr. kreeg zijn ambt tijdens een heuse, geweldloze dorpsrevolutie.

Op  6 maart 1795 kwamen de Westbroekers Gerrit Wintensen, Gerrit Visscher, Gerrit Neuteboom en Matthijs van Ochten  bijeen om het dorp een nieuwe tijd in te laten gaan. De Fransen waren het land binnengevallen, de tijd van stadhouder Willem V was voorbij en de Oranjes hadden het land verlaten. De patriotten hadden het bestuur overgenomen  en voortaan heette ons land  ‘Bataafse Republiek’. Dat had ook voor het dorp Westbroek gevolgen.  In de notulen van het gerecht lezen we dat de genoemde heren die dag:

schout, scheepenen en de bode […[ [verzochten]  onverwijld de vergadering te verlaten en als stille ambteloze burgers naar huis te gaan met de belofte dat zij alle bescherming krijgen waar iedere burger recht op heeft.

De Oranjegezinde opvolger van Maarten van den Helm, Röell, was zijn baan kwijt. Op 10 maart 1795 werden de sleutels van de gerechtskast en de documenten bij de vroegere bestuurders weggehaald. Op 16 maart 1795 werden verkiezingen gehouden voor nieuwe dorpsbestuurders. Er kwamen nieuwe schepenen, en een nieuwe schout, de al genoemde zoon van Maarten van den Helm, Jasper, die veel minder ging verdienen dan zijn voorganger. Hij moest ook beloven geen geld meer af te dragen aan de afgezette ambachtsheer, ‘burger’ Willem René van Tuyll van Serooskerken.

Zonder bloedvergieten kwamen de Van den Helms weer in het bestuurlijke zadel.  Jasper bleef tot 1811 als schout in functie. Na die tijd was hij tot zijn dood in 1823, als notaris in Maarssen werkzaam. Hij woonde toen in huize Diependaal.  Een ander lid van het geslacht Van den Helm zou ten tijde van het in 1815 gestichte Koninkrijk de Nederlanden, in 1817, schout worden: Frederik Hendrik van den Helm. Toen het schoutsambt werd afgeschaft, bekleedde weer een andere Van den Helm,  Isaäc Jacob, na invoering van het burgemeesterschap in 1825, het ambt van voornaamste dorpsbestuurder,  tot 1849.

AD

 

Bronnen: Notulen gerecht Westbroek, R.H.C. Vecht en Venen, toegang 1047, nr. 8 ,notulen van het gerecht Westbroek, vol. 3; Wim van Schaik, In de maat en uit de pas Utrechtse dorpsbesturen 1780 – 1830 (diss. Utrecht 2018) m.n. 11; M.L. de Raad-Nolst Trenité,  ‘Westbroek tijdens de Bataafse Republiek 1795-1806’. In: St. Maerten, tijdschrift van de historische vereniging Maartensdijk, nr. 14 (december 1995)  8-16.

 

Uit de notulen van het gerecht Westbroek.