Rond 1890 verrezen in Nederland verschillende elektriciteitscentrales. In 1905 werd bijvoorbeeld in De Bilt  de ‘Electriciteit-maatschappij de Bilt’ opgericht met een centrale aan de Nieuwstraat. Maartensdijk had echter in die tijd nog geen stroom. Pas in 1921 werd Maartensdijk voorzien van elektriciteit.

Foto: Oude elektrische lantarenpaal voor de Hervormde Kerk van Maartensdijk. (Foto DAB)

 

Meer informatie

Rond 1900 stonden er in Maartensdijk circa twintig ijzeren palen met een petroleumlamp voor de verlichting van de openbare weg. Deze werden aangestoken en uitgedoofd door een aansteker in dienst van de gemeente. Het aantal palen was op grond van financiële motieven vastgesteld door de gemeenteraad.

Rond 1900 werden er in de omgeving van Maartensdijk verschillende elektrische centrales opgericht zoals in Hilversum. In die tijd werd ook de centrale gebouwd aan de Nieuwstraat in De Bilt . Het villawijkje Steinenburg in De Bilt grensde met de Biltse Straatweg aan de gemeente Maartensdijk. ‘Steinenburgers’ waren van mening dat er op de drukke Straatweg verlichting diende te komen, want ‘bij het oversteken in het donker kon iemand licht te water raken’. De al bestaande elektrische maatschappij in De Bilt had er belangstelling voor, want men had capaciteit over. Deze ontwikkelingen leidden ook tot irritatie bij de bewoners in de gemeente Maartensdijk, waar dergelijke initiatieven niet gerealiseerd werden.

In 1911 meldde het Gemeentelijke Energie Bedrijf van De Bilt aan het gemeentebestuur Maartensdijk dat het dorp nog niet in aanmerking kwam voor een elektrische aansluiting. Het was te duur vanwege het aantal te verwachten aansluitingen in de dunbevolkte en sterk verspreide bebouwing in de boeren- en buitengebieden.

Er ontstond spanning tussen de gemeentebesturen van De Bilt en Maartensdijk over de weigering door de elektriciteitscentrale in De Bilt. In 1915 voerde de toenmalige burgemeester van Maartensdijk Quarles van Ufford ook gesprekken met de elektriciteitsbedrijven in Hilversum en Maarssen. In 1916 verzocht huisarts en gemeentegeneesheer Dr. Steijling ‘de gemeente per brief onverwijld om een besluit te nemen tot het aanleggen van elektriciteit’.

Zowel het gemeentebestuur als de raad waren in die tijd zeer intensief bezig met deze materie, zo blijkt uit de verslagen van hun vergaderingen. In die tijd ging ook het Provinciebestuur zich met de vergroting van het aantal aansluitingen bemoeien. Men wilde ook de buitengebieden voorzien van elektriciteit. In 1916 werd de NV Provinciale Utrechtsche Electriciteits Maatschappij (PUEM) opgericht. Het GEB zou stroom produceren en de PUEM ging distribueren zodat iedereen elektriciteit zou ontvangen. Om de zaak rendabel te maken, moesten naast particulieren vooral bedrijven op het net worden aangesloten. Rond 1921 legde de PUEM het bovengrondse net aan in Maartensdijk en kwam elektriciteit voor de inwoners beschikbaar.

De transitie naar het gebruik van alternatieve energiebronnen zoals zon en wind laat vandaag de dag vergelijkbare besluitvormingsprocessen en de intensieve betrokkenheid van burgers zien.

JJR

 

Literatuur:

W. Hoebink, De komst van het licht in Maartensdijk, in: St. Maerten, juni 2001, nr. 21, pg. 18 – 35.

De komst van het licht in Maartensdijk, in: De Vierklank, 4 afleveringen vanaf 22 december 2022.

J, Neus, Elektriciteit rond 1900, in: De Biltse Grift, jrg. 9, maart 2000, pg 2 – 5.

Website < www.marcelstvmuseum.com>

Website www.willemsmithistorie.nl