Tussen Holland en Utrecht staat een reeks grenspalen met een lange voorgeschiedenis. Hier is afgebeeld paal 22 op de Egelshoek bij Hollandsche Rading.
Toen in de veertiende eeuw hout schaarser was geworden en turf een belangrijke brandstof werd, kreeg ook het moerassige gebied ten noorden van Utrecht een grote economische betekenis. Het was echter een probleem dat een deel van deze grond bestond uit grensgebied tussen Utrecht en Holland.
De conflicten hierover werden in 1352 voorlopig bijgelegd. In 1356 lieten graaf Willem V van Holland en bisschop Jan van Arkel bij de Zuiderzee de eerste leopaal of leeuwenpaal slaan. Die werd zo genoemd omdat aan de Hollandse kant het wapen van Holland met de klimmende leeuw stond en aan de andere kant het wapen van het bisdom Utrecht met twee kruisen en twee leeuwen.
Vanaf die eerste paal werd de grens verder aangegeven met andere leeuwenpalen. In 1730 werden opnieuw 22 palen met wapens geplaatst, nu in steen. Daarvan waren er in 1923 acht verdwenen. Daarom plaatste men twee jaar later nieuwe palen.
Men plaatste grenspalen meestal op de punten waar de grens van richting veranderde. Het was wenselijk dat je vanuit een grenspaal de volgende paal kon zien. In Hollandsche Rading is de grens onder meer aangegeven op de kruising van de Tolakkerweg en de Floris V- weg. Men zegt dat de edelen graaf Floris op die plek gevangen namen omdat daar de grens met Utrecht liep. Hollandsche Rading betekent Grens met Holland.
DAB
Literatuur: De canon van Maartensdijk: https://www.entoen.nu/nl/utrecht/regio-noordwest/maartensdijk
J. Groeneveld, De oostgrens van het Gooi, in: Historische kring Eemnes 2006