Op dezeprent van T. Verrijk is een ‘Gezicht op het dorp De Bilt vanaf de Hollebeld’ uit de periode 1744 – 1786 te zien. (Rijksmuseum Amsterdam.) Aan de rechterzijde staat de herberg ‘De ‘Witte Swaan.’
De bekende lokale Biltse historicus en gemeentesecretaris mr. P.H. Damsté schrijft:
‘Er stond […] in De Bilt vroeger [,,,] een herberg met […] [de] naam [‘De Witte Swaan’], aan de zuidzijde van de [Dorps]straat […]. […] Wanneer het huis i.n 1680 wordt gekocht door Henrick Willemsz. Prins, wordt in de transportacte niet van een herberg gesproken. Wel wanneer de erfgenamen van Prins die dan wordt aangeduid met „Hendrik Willemsz van Woerden genaemt Prinssen” het pand in 1704 verkopen aan Willem Taats. Het heet dan „een herberge, alwaar de Witte Swaan is uíjthangende”. In de 18e eeuw gaat het pand enige malen door verkoop in andere handen over en het blijkt in 1767, toen Dirk de Waal het aankocht, nog niets van zijn bestemming van herberg met stalling te hebben ingeboet. Twintig jaar later evenwel, als Dirk de Waal ís overleden [koopt] „Monsieur Laurens Greever, Vleeshouer alhier […] een blok huizen voorheen geweest zijnde een herberg alwaar de Zwaan heeft uitgehangen doch tans geaproprieert [benur] tot zes woningen staande aan de Zuidzijde van de Steenstraat in den Dorpe van deezen Gerechte op den grond van den Hoog Welgeboren Heer Marquís de St. Simon”.
De genoemde markies was Claude Charles Louis de Rouvroy de Saint Simon (1744 -1790). Het geslacht St. Simon was een roemruchte Franse familie, waartoe een zeer bekende hoveling van Lodewijk XIV hoorde, Louis de Rouvroy de Saint-Simon (1675-1755). Die schetste in de coulissen van de macht een cynisch beeld van het leven in paleis Versailles. Meer over horeca-inrichtingen op deze plek in De Bilt in de post over hotel Nas.
AD
Meer lezen :Mr. P.H. Damsté, Bevolking en bebouwing van De Bilt en Bilthoven (2e dr., De Bilt 1971) 24v.