Afgebeeld zijn het bovendeel van de achttiende eeuwse gerechtskast van Westbroek en een kist uit de zestiende eeuw, om belangrijke documenten in op te bergen (Rijksmuseum Amsterdam). In het hierna opgenomen document is sprake van een zestiende-eeuwse Westbroekse gerechts- of schepenkist. In deze kist – hij werd in de achttiende eeuw vervangen door een gerechtskast – werd het register van het gerecht opgeborgen, dat aan van Haestrecht in 1682 werd overhandigd. Dat was het boekwerk waarin alle belangrijke brieven en stukken van het gerecht Westbroek werden genoteerd, hoewel dat soms ook niet gebeurde, zoals in de tekst hieronder wordt beschreven.
In 1582 was de bestaanszekerheid voor veel geestelijken in het Sticht Utrecht verdwenen. Priesters en pastoors mochten hun ambt niet meer uitoefenen en hun inkomsten uit geestelijke goederen verdwenen. Voor pastoor Van Haestrecht zag het er echter niet slecht uit. Hij kreeg dat jaar naast zijn notariaat en het plaatsvervangend secretariaat van Achttienhoven er een extra betrekking bij: het plaatsvervangend secretariaat van het gerecht Westbroek. Hij pachtte dat van de eigenlijke titularis, Jacob Gerritsz., die de kort daarvoor overleden secretaris was opgevolgd. Van Haestrecht zal zich voor zijn diensten door de Westbroekers hebben laten betalen. Opvallend in het hierna getranscribeerde en afgebeelde stuk, is dat Gerritsz. en Van Haestrecht bij de overname van de administratie van de overleden Westbroekse secretaris de zaken niet in orde bevonden. Het register bleek niet in de gerechtskist te zitten, maar moest met moeite en kosten uit het huis van de overledene worden gehaald.
Transcriptie van de akte van februari 1582:
Ick [Jacob Gerytss.] onderschreven verpacht hebbende t schryffambocht inde secretarischap van Westbroeck, hebbende t selve te bedienen ghesubstitueert die pastoor van Westbroeck, Henrick van Haestrecht,
Alzoe hy t andere syde t selve wel bedient heeft ghehadt ende alzoe wy t onser grote costen ende moeyten t protocol of t register van den selven overleden secretaris hebben ghecregen van syn aghter ghelaten huysse, t welck hem toecomende hy altyts in syn bewaringhe ghehadt heeft ende noyt int gherechts ofte schepenkist ghelegen heeft,
Soe hebbe ick als principael secretaris d[e] voerm[elde] van Haestrecht ghesubstiterende secretaris t selve protocol ofte register overghehandt omme voorts t selve van node souden wesen in te schryven ende dat ter goeder trouwen ende op sulcke conditien dat hy in nyemants handen souden overleveren dan aen mynen handen, t welck hy volgende syn belooftenisse sulcx ghedaen ende in mynen handen ghelovet [en] heeft.
[Als er kosten voortvloeien uit de waarneming van het secretariaat zal Gerritsz. die aan Van Haastrecht vergoeden, daarvoor stelt hij zijn eigen bezit borg.]
Deze post maakt deel uit van een reeks stukken uit het archief van pastoor Hendrick van Haestrecht. Voor de volgende post in deze reeks klikke men HIER.
Om terug te gaan naar de eerste post in deze reeks klikke men HIER.
AD
Bron: Utrechts Archief, inventaris 223, Kapittel van Oudmunster, nr. 2721-1.