Een luchtfoto uit 1975. (Utrechts Archief, catalogusnr. 94100). De Groene Long is er nog niet, evenmin als de Vierstee. De velden van SVM liggen (links) midden tussen de bebouwing. Bij de rioolzuivering (onder aan links) wordt nog gekorfbald.
Een kaart van vier jaar later, onder aan deze post, laat zien hoe in nog geen vijf jaar het dorp verder veranderde (Utrechts Archief, catalogusnr. 50416.) Nog steeds zien we sportvelden midden tussen de bebouwing, maar aan de noordwestelijke kant van het dorp (links op de foto), wordt weer verder ontwikkeld: de Graspieper, Boomklever, Braamsluiper en Distelvink komen er aan. Het dorp groeit onstuimig.
Dat was in 1945 wel anders. Het dorp bestond uit de Dorpsweg, de Molenweg, De Tolakkerweg en enkele paden en wegen die vanaf de Dorpsweg naar boerderijen liepen in het veld. Na de oorlog kwam de wederopbouw. Woningen waren nodig! Ook de Maartensdijkse gemeentebestuurders zagen dat in. Ze zetten een proces in gang, dat het dorp van naar schatting niet meer dan 1.500 inwoners in 1945 deed groeien naar een veelvoud daarvan, bijna 5.000 aan het eind van de eeuw.
Vanaf 1948 startte, eerst voorzichtig, een ontwikkeling die steeds verder versnelde in de decennia die volgden. Op 15 oktober van dat jaar werd besloten aan de Molenweg 35 woningen te bouwen. Omstreeks 1950 kwam de dr. Steijlingweg gereed. Op 20 december 1951 werd in de gemeenteraad een voorbereidingsplan besproken voor de verdere uitbreiding van het dorp. Tussen 1951 en 1953 moesten in het plan ‘Dorpskern’ 106 woningen worden gerealiseerd (Nieuw Utrechts Dagblad, 14 september 1951).
Het was een groei die het karakter van het dorp aanvankelijk niet leek te raken. In de zomer van 1961 werd de Maartensdijkse gemeenschap geschokt door een rapport van de socioloog Van Breemen uit Hollandsche Rading. Het was geschreven in opdracht van het Maartensdijkse gemeentebestuur. Het Utrechts Nieuwsblad gaf er in het nummer van 17 juli 1961 uitgebreid aandacht aan. Het schreef:
‘De heer Van Breemen heeft […] vastgesteld dat er in de gemeente Maartensdijk sprake is van een grote gevarieerdheid van godsdienstige richtingen. […] Door de onderzoekingen van de heer Van Breemen is […] gebleken dat de oorspronkelijke bevolking van Maartensdijk, grotendeels mensen, die hun bestaan in landbouw, tuinbouw of veeteelt vinden, een zeer gesloten religieuze gemeenschap vormen, waarin geen buitenstaander zou kunnen doordringen. Er is — volgens het rapport van de heer Van Breemen — in Maartensdijk sprake van een […] traditionalistisch gerepresenteerde levensvorm , die van vader en zoon overgedragen, fel wordt verdedigd, tegen iedere invloed van buitenaf.’
Het rapport was op het moment dat het verscheen echter al achterhaald. In de jaren vijftig waren de plannen Prinsenlaan, Dorpskern I, II en III al voor een groot deel voorbereid of in uitvoering. Het dorp werd een bouwput. Op het bouwland van boer Bertus van Voorst van de Prinsenlaan werd de Oranjebuurt gerealiseerd. In 1957 kwamen de Koningin Julianalaan, de Prins Bernhardlaan, de Prinses Beatrixlaan, de Prinses Irenelaan, de Prinses Margrietlaan en de Prinses Marijkelaan gereed, in 1958 gevolgd door de Emmalaan en Willem de Zwijgerlaan. In 1960 telde het dorp al bijna 2.000 inwoners.
Toen Van Breemens rapport verscheen was het groeiproces dat de dorpssamenleving ‘open zou breken’ al onomkeerbaar geworden. In toenemende mate werd woonruimte gecreëerd voor duizenden nieuwe inwoners, vaak forensen, die de wereld van buiten, het dorp binnen brachten,. Bij alle verandering bleef echter de orthodox-protestantse leefwijze in belangrijke mate en nadrukkelijk beeldbepalend.
Het bleef niet bij de Oranjebuurt. De lijst van nadien nieuw aangelegde straten is lang. Hierna volgt een opsomming (tot 1984)
1965: (de Vogelbuurt) Nachtegaallaan, Merellaan, Lijsterlaan, Kievitlaan, Gruttolaan, Fazantlaan, Spechtlaan en de Valklaan.
1967: Willem-Alexanderplantsoen.
1974: Melkweg, Planetenlaan, Mercuriushof, Venushof, Saturnushof, Jupiterhof, Kometenlaan, Marshof en Sterrenlaan.
1975: Prins Clauslaan.
1975-1976: Hondsdraf, Wolfsmelk, Bereklauw, Zwanebloem, Egelskop, Reigerbek, Dierenriem, Havikskruid en Vogelwikke,
1976: Toutenburglaan.
1979: Graspieper, Boomklever, Braamsluiper en Distelvink.
1984: Windvang, Molenwiek, Bovenkruier, Maalsteen, Korenmolen en Grondzeiler.
AD