De belangen in de West-Indische Compagnie en de Sociëteit van Suriname van enkele aanzienlijke families in het gerecht De Bilt waren groot. De geschiedenis van het huis Vollenhoven illustreert goed, hoe verstrengeld met de slavenhandel en het slaven houden ze waren. (Het Wapen van de Sociëteit van Suriname Met wapenspreuk: “Justitia Pietas Fides” en de letter S.S. (Universiteitsbibliotheek Leiden).)

 

Meer informatie

 

In 1774 kwam het Biltse landgoed Vollenhoven in handen van Willem René baron van Tuyl van Serooskerken. Hij was een zoon van mr. Diederik Jacob van Tuyll van Serooskerken (1707-1776), heer van Zuylen, Westbroek en Swesereng, en Jacoba Helena de Vicq (1724-1768).  Willem René nam de taken van zijn vader nog voor diens dood  in 1776 over. Hij  was een broer van de beroemde schrijfster Belle van Zuylen wier kapitaal voor bijna 40 procent in koloniale compagnieën geïnvesteerd was. De daarmee behaalde winsten maakten het mogelijk om in luxe een schrijvend leven te leiden. Ze heeft nimmer bezwaar aangetekend tegen de slavernij. Diederik was  gehuwd met Judith Adriana Velters, een telg uit het geslacht van zijn moeder, De Vicq, dat veel met de slavernij te maken had. Een van de oprichters van de West Indische Compagnie (W.I.C.) was François de Vicq  (1646-1707). Die had grote belangen in Surinaamse plantages. Hij werd in 1674  bewindhebber van de West-Indische Compagnie en in 1698  directeur van de  Sociëteit van Suriname. Overduidelijk blijkt de betrokkenheid van de familie van Tuyll bij de W.I.C. uit een akte in het Utrechts Archief, waarbij sprake is van de inning van geld voor  een reeks nazaten en familieleden vanwege de opheffing van de WIC in 1792. Deze akten moesten worden overgedragen aan de Staten-Generaal en het totaalbedrag van worden verdeeld.

Baron Willem René speelde een belangrijke rol in het landsbestuur. Bij keizerlijk decreet van 12 september 1812 werd Van Tuyll door Napoleon verheven tot ‘baron de l’Empire’. In 1814 werd   hij door de latere koning Willem I benoemd in de ridderschap van Utrecht en mocht hij de titel jonkheer voeren, vanaf 1822 die van baron. Onder zijn belangrijke functies vallen  zijn lidmaatschap van de Utrechtse Staten en van de Staten-Generaal op. In 1813-1814 was hij lid van de commissie die een nieuwe grondwet moest ontwerpen voor het land, daarna zetelde hij tot 1830 in de Eerste Kamer.

Tegenover de kwade reuk die voortkomt uit de vermogens die families als de genoemde opbouwden met slavenarbeid staat de betrokkenheid van sommige ervan die zich juist daartegen uitspraken. Ook daarmee waren de Van Tuylls verbonden. Zo was Jacoba van Tuyll van Serooskerken (1781-1866) de echtgenote van de bewoner van Jagtlust in de vroege negentiende eeuw, Godert baron van der Capellen (1775-1848). Die keerde zich als gouverneur van Nederlandse-Indië, zoals elders besproken, tegen de slavernij in Nederlands-Indië. baron Godert  bracht de Papoeavrouw Ourika Jacoba Elisabeth Salawatta (1817-1845) mee naar De Bilt, waar zij als vrije 1839 werd gedoopt en trouwde met Jan Willem Stittelaar.

Ook de liberale politicus Eugène graaf van Byland (1807-1876) met wie het nichtje van Jacoba van Tuyll, Maria Henriette getrouwd was, sprak zich uit tegen de slavernij. Van Bylandt maakte zich sterk voor de  afschaffing ervan in de Nederlandse koloniën. We lezen op de site ‘Mapping Slavery’ over hem:

 ‘Eugène was de secretaris-penningmeester van de Maatschappij ter bevordering van de afschaffing van de slavernij. Deze anti-slavernij vereniging had op zijn hoogtepunt in 1857 ongeveer 670 leden, waaronder bijvoorbeeld politici zodat het uiteindelijke publiek veel breder was. De leden hielden lokale bijeenkomsten en gaven een tijdschrift uit. Dit tijdschrift bevat artikelen met argumenten tegen slavernij en discussies rond de manier waarop de afschaffing geregeld kon worden.’

 

Voor meer over het Huis Vollenhoven klik men HIER. Via de zoekfunctie komt men nog meer informatie tegen. Voor de tweede post over Vollenhoven en de slavernij klik men HIER.

AD

Als u meer wilt weten, lees dan het boek De Bilt en zijn slavernijverleden van Dick Berents en Anne Doedens. U kunt het voor € 13,50 kopen in de boekhandel of bestellen HIER.

Bronnen m.b.t. de opheffing van de W.I.C. en de familie van Tuyll van Serooskerken: een akte van 31 januari 1792, notariële archieven Utrechts Archief, 34-4.1952 notaris C. de Wijs. Het ging om: de (klein) kinderen van Rynout Gerard Baron van Tuyll van Serooskerken en zijn weduwe; Hendrik Rynoud Baron van Tuyll van Serooskerke; Hendrik Jacob Baron van Tuyll van Serooskerken (luitenant-generaal en chef van een regiment cavallerie en eerste adjudant generaal); Isabella Agneta Baronesse van Tuyll van Serooskerken, erfgenaam van haar zuster, Anna Elisabeth Baronesse van Tuyll van Serooskerken; de (klein) kinderen van  Jan Baron van Tuyll van Serooskerken, generaal-majoor, en Frederik Christiaan Hendrik Baron van Tuyll van Serooskerken, kolonel; Frederik Christiaan Reynhard Baron van Reede grave van Athlone de echtgenoot van Anna E.C. Baronesse van Tuyll van Serooskerken, luitenant-opperhoutvester van Utrecht en hoofdofficier van Utrecht; Carolina Ursula Philippota Baronesse van Randwyck, partner. Rynout Diderik Baron van Tuyll van Serooskerken en hun onmondige kinderen.

 

Literatuur: Nancy Jouwe, Matthijs Kuipers en Remco Raben red.,  Slavernij en de stad Utrecht (Zutphen 2021) 220v.

 

Spring naar toolbar