Op deze foto uit 912 zien we de bewoonsters en het personeel van het landgoed Beerschoten. De aanwezigen zijn opgesteld in overeenstemming met hun sociale status: lager personeel stond lager. Het doet een beetje denken aan Upstairs Downstairs. (Foto Collectie Rienk Miedema)

 

Meer informatie

Centraal zien we douairière Steengracht van Oostcapelle en haar dochter, die als enigen op een stoel zitten. Ze hebben allebei een hond. Het landgoed was in 1820 gekocht door de familie Steengracht en het zou tot 1965 in de familie blijven. De douairière was geboren als gravin Schimmelpenninck en op 7 april 1895 was haar man Jonkheer Joan Steengracht van Oostcapelle overleden. De dames werden geflankeerd door het huispersoneel: de kokkin, een huisbediende en dienstmeisjes.

Een trede lager zien we links de koetsier Arend Brouwer en de palfrenier, een hulpkoetsier en bijrijder die normaal links op de bok zat. Beiden dragen een uniform en een pet.

Iets lager zien we rechts de jachtopziener met een geweer en de tuinbaas met een wandelstok.

Nog weer lager staan links en rechts het tuinpersoneel en de bosarbeiders, allemaal met petten.

De pet moet af

Nel Brouwer is in 1910 op het landgoed geboren als dochter van de koetsier. In hetzelfde jaar vond daar ook de geboorte plaats van de timmermanszoon Anton Niebeek, met wie zij later zou trouwen. Zij heeft haar herinneringen aan het landgoed op papier gezet.

Vanzelfsprekend namen mannen en jongens hun pet af als ze een lid van de familie passeerden. Een echte onderdanigheidsbetuiging. Bij Dirk de Kruijf ging de loyaliteit zo ver dat hij op hoge leeftijd nog steeds zijn pet afnam als hij in de buurt kwam van het grote huis. Toen hij als jongeman van zijn verloofde een hoed kreeg, mocht hij die van zijn vader Arris niet dragen, zo bang was die voor een berisping van mevrouw de douairière. En dus droeg Dirk zijn hoed alleen maar in het veld als hij op de strontkar zat.’

Cadeautjes

Ondanks het standsverschil probeerden de eigenaars van het landgoed wel aardig te zijn voor het personeel. Er was gezorgd voor woningen op het landgoed voor de gezinnen van de koetsier en van enkele tuinlieden. Het spinnenweb was een complex van vier huizen die in een vierkant met de achterzijden tegen elkaar waren gebouwd. De bewoners hadden daarbij ook een klein boerderijtje waarmee ze in een deel van hun levensbehoeften konden voorzien.

Op de verjaardag van de douairière kreeg het gezin van de koetsier een taartje en met Oud en Nieuw waren er cadeautjes voor de personeelsleden. De kinderen van de tuinman, de boswachter en de koetsier kregen op 5 december cadeautjes van het grote huis.  ‘Maar de kinderen van de andere werknemers moesten het doen met ‘nuttige kleding’. Dat was voor hen een harde zaak, want ze kregen natuurlijk ook veel liever een cadeautje.’

DAB

 

Literatuur:

Niebeek-Brouwer, N., Herinneringen aan Beerschoten, in: Verhalen van vroeger en nu, ed. Petra Cremers e.a. 2013.

https://www.onlinemuseumdebilt.nl/het-landgoed-beerschoten-bij-de-bilt/

https://www.onlinemuseumdebilt.nl/het-spinneweb-in-de-bilt/

Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 9 april 1895.