Aan de Professor Bronkhorstlaan in Bilthoven verrees in 1930 het sanatorium Berg en Bosch. Het was de grootse verpleeginrichting voor tuberculosepatiënten in Nederland, waar vierhonderd patiënten werden verpleegd. De foto laat de mannenafdeling van het sanatorium zien in 1934 (Collectie Het Utrechts Archief). In de lighallen werd speciaal gelet op licht en lucht.
Om de oprukkende tuberculose in Nederland te bestrijden richtte de Katholieke Arbeidersbeweging in 1913 de stichting Herwonnen Levenskracht op. Deze stichting bouwde in 1920 een noodsanatorium van houten barakken op het terrein van de villa Berg en Bosch in Apeldoorn. Daar konden 225 patiënten worden verpleegd.
De geneesheer-directeur dr. Bronkhorst vond het echter een probleem dat deze inrichting ver weg lag van ziekenhuizen en universiteiten. Daarom kregen de architecten Koldewey en Van Moorsel in de opdracht om een nieuw sanatorium te bouwen in de bossen van Bilthoven. Het werd in 1933 geopend en kreeg opnieuw de naam Berg en Bosch.
De architecten behoorden tot de Delftse School en hadden weinig op met de functionele stijl van de Nieuwe Zakelijkheid die toen in de mode was. Zij probeerden door een fraaie vormgeving een klimaat te scheppen waarin de genezing bespoedigd werd. In en om het sanatorium, dat opnieuw werd bekostigd door de Katholieke Arbeidersbeweging, werd ook kunst van katholieke kunstenaars aangebracht. Het complex bevatte onder meer een hoofdgebouw met een kleine klokkentoren, een zusterhuis en een kapel. Verder was er ruimte voor onderwijs aan jonge tbc-patiënten.
Zusters Dominicanessen namen de verpleging en het onderwijs op zich. In de werkplaatsen werden de patiënten voorbereid op terugkeer in de samenleving doordat zij het populaire ADO-speelgoed maakten: Arbeid door Onvolwaardigen.
De oorlogsjaren
Op 5 januari 1943 beviel Judith van der Pijl (37 jaar) van een gezonde dochter, haar tweede kind. Vlak daarna werd Judith ziek, ze kon nauwelijks meer praten en begin maart werd bij haar de diagnose keeltuberculose gesteld. Op 19 mei 1943 werd ze opgenomen in sanatorium Berg en Bosch.
De strijd tegen volksziekte nummer één begon in de jaren 1930 zijn vruchten af te werpen. Maar de maatschappelijke gevolgen van de oorlog gooiden roet in het eten. Tijdens de oorlog nam het aantal weer flink toe: Er was geen plaats in de sanatoria en zo besmetten de nieuwe patiënten hun omgeving. Ook was er een groep oud-patiënten die opnieuw ziek werd vanwege hun verminderde weerstand door slechte voeding en schaarste (…) Met als gevolg dat de ziekte opnieuw om zich een greep met een groot aantal nieuwe besmettingen.
In 1946 werd voor het eerst een doorbraak bereikt: Van 1933 tot kort na het einde van de oorlog bleef wat de behandeling betreft alles bij het oude. In 1946 kwam schoorvoetend de doorbraak. Het eerste medicijn (..) streptomycine genaamd, werd toegepast, later gevolgd door PAS (para-amino-salicylzuur), een in drankvorm afschuwelijk smakend, tuberco-statisch misselijk makend medicijn.
De tuberculose werd in de jaren vijftig en zestig steeds verder teruggedrongen en Berg en Bosch werd voortgezet als een algemeen ziekenhuis. Ook in die vorm kon het echter niet zelfstandig blijven bestaan en het werd failliet verklaard. Tegenwoordig is Berg en Bosch een bedrijvenpark waar ondernemingen actief zijn in de gezondheidszorg en de sociale dienstverlening.
DAB
Literatuur:
H. Uit de Bosch, W. Van den Broeke en H. De Groot, De geschiedenis van het sanatorium Berg en Bosch, in: De Biltse Grift 2009.
P. J. Bangma, Bezoek aan de zusters Dominicanessen, in: De Biltsche Grift 1993
A. van Heertum, Berg en Bosch; het verhaal van een patiënt, in: De Biltsche Grift 1994
S. Broekhoven en S. Barends, De Bilt, Geschiedenis en architectuur, Zeist 1995 p.103-108
L. Haan-Berends, De strijd tegen volksziekte no. 1, in: De Biltse Grift 1993.
Zie ook: http://rijksmonumenten.nl/monument/514642/berg-en-bosch:-ziekenhuis/bilthoven
Bron: Andere Tijden: De Tering overwonnen, 20 mei 2010, VPRO NTR NPO