Op 2 augustus 1934 overleed de Duitse president Paul von Hindenburg. In De Biltsche Courant had men al eerder vastgesteld dat zijn gezondheid achteruitging en dat hij eraan dacht om af te treden. Hij had aan het einde van zijn leven geen macht meer en kon ook niet meer helder denken. Hitler kon niet wachten tot de president overleden was, want een dag voor diens dood vaardigde het kabinet een wet uit die inhield dat bij de dood van Hindenburg de machten van de president zouden overgaan op de rijkskanselier. Hitler had de bereikt wat hij altijd gewild had: hij had de macht van de president.

Hierboven: Hitler en Hindenburg op 21 maart 1933. (Allgemeiner Deutscher Nachrichtendienst)

Wat schreef de Biltsche Courant daarover?

 

Meer informatie

In het commentaar schreef de krant dat het optreden van de Duitse regering een verkrachting van het recht was. De Duitsers zouden zich weliswaar via de stembus uitspreken over deze wijziging van het bestuur, maar de krant impliceerde dat de stemming niet vrij en democratisch zou zijn.

Hitler was volgens De Biltsche Courant nu de machtigste regeringsleider geworden; hij was een absolute alleenheerser. Toch zou dat hem wel eens kunnen tegenvallen.

Hij had het Duitse volk grote beloften gedaan, maar daar was in de praktijk niets van terechtgekomen. Het ging in Duitsland met de dag slechter.

Verder waren de medewerkers van de dictator een grote tegenvaller. Ze werden door de krant neergezet als een gedegenereerde, een man gewend was te schelden in plaats van te spreken, een verslaafde die blunder op blunder beging en iemand wiens politiek verleden gecompromitteerd was. Van deze mensen kon men niet veel goeds verwachten.

 

 

Nog eer von Hindenburg de oogen had gesloten, heeft Hitler de dubbele functie van Rijkspresident en kanselier opgevorderd en zij het na scherpen tegenstand, weten te verkrijgen. Tot dusverre werd de president steeds door het volk, voor 7 jaar gekozen, doch Hitier heeft elken volksinvloed op zij gezet en zich zelf en nog wel voor ’t leven, naar boven gewerkt. Wel zal het Duitsche volk op Zondag 19 dezer de comedie beleven, dat het de regeeringsdaad mag goedkeuren, doch ook al zullen alle veertig millioen kiezers, veiligheidshalve toestemmen, de groote rechtsverkrachting wordt daarmee

niet teniet gedaan.

Er is thans geen regeeringspersoon aan te wijzen, die in macht Hitier evenaart. Hij heeft niemand

boven zich, in feite zelfs niemand naast zich, doch hij is de absolute alleenheerscher over het leven en de gewetens van de 60 millioen onderdanen. Toch zou de practijk van het leven ook hem wel eens

kunnen leeren, dat evenals bij Icarus, ook zijn vleugelen wel eens konden vergaan in de stralen der zon, waardoor z’n val des te verpletterender kon worden.

Bij zijn strijd om ’t kanselierschap heeft hij het Duitsche volk gebiologeerd, dat men hem slechts behoefde te vertrouwen, om de oplossing der groote politieke en economische vragen mogelijk te maken. Tot dusverre is daar evenwel nog zoo goed als niets van terecht gekomen. Integendeel de toestand in Duitschland wordt met den dag somberder. Men voelt dat den komenden win-

ter de vorige nog wel eens in zorgelijkheid zou kunnen overtreffen.

Bovendien heeft Hitier ook in de keuze van zijn medewerkers misgetast. De door hem zelf gekozen Roehm gedegenereerde moest neergeschoten worden, von Habicht is het spreken (schelden) verboden, Goering de verslaagde [lees: verslaafde] morphinist maakte reeds flater op flater, en von Papen die nu pas

permissie kreeg om als gezant naar Weenen te komen, blijkt zich zelfs gecompromiteerd te hebben bij de Weensche putsch.

DAB

 

Bronnen:

De Biltsche Courant 25 mei 1934

De Biltsche Courant 10 augustus 1934