In november 1887 kondigde de eigenaar van Jagtlust aan dat het huis zou worden ingericht als verpleeghuis voor zenuwlijders. Hij wilde er ook krankzinnigen verplegen. Er werden inderdaad enkele patiënten verpleegd, maar het experiment heeft maar twee jaar geduurd. Afgebeeld zijn twee van de artsen die voor de patiënten zouden zorgen, professor J.P.Th. van der Lith, de geneesheer-directeur van het krankzinnigengesticht te Utrecht en dr. J.W. Schubart (Collectie het Utrechts Archief).
Jagtlust, dat nu het gemeentehuis van De Bilt is, was oorspronkelijk een deel van een boerderij van de abdij van Oostbroek. Vanaf 1642 werd het als landhuis gebruikt. Het werd in 1762 door de eigenaar grondig verbouwd en kreeg toen de naam Jachtlust. Toen Jonkheer Hendrik van den Bosch, die korte tijd burgemeester van De Bilt was, in 1882 overleed, lukte het maar moeilijk om het landhuis te verkopen. Op 4 maart 1885 kwam het in handen van Izaak Theodoor Bennink, een hoteleigenaar uit Amsterdam. Hij richtte het huis opnieuw in en maakte het tot een hotel-restaurant.
Kennelijk liepen de zaken niet goed, want twee jaar later besloot hij de bestemming aan te passen: het moest een tehuis voor zenuwlijders worden. In het Utrechtsch Nieuws- en Advertentieblaadje plaatste hij op 16 november de volgende advertentie:
Jachtlust, het schoon gelegen hotel aan de Bilt, zal ingericht worden tot verplegingsoord voor zenuwlijders. Een viertal geneesheren zullen zich met het toezicht en de practijk belasten, namelijk de heeren prof. Van der Lith en dr. J.W. Schubart te Utrecht, dr. Van Deventer te Amsterdam en dr. Lette aan de Bilt.
Mejuffrouw Sophia Genis zou de directrice worden. Binnen enkele jaren bleken er problemen te zijn omdat Bennink ook krankzinnigen liet verplegen, waarvoor hij niet de benodigde vergunning had. De Inspecteur van het Staatstoezicht op de Krankzinnigen deed onderzoek en stelde vast dat er meerdere geesteszieken werden verpleegd. Aanvragen voor een vergunning werden afgewezen. In oktober 1889 werd Bennink failliet verklaard. De nieuwe eigenaar Jan Boissevain gebruikte het landhuis weer als buitenplaats en niet als gekkenhuis.
Zo bleef het ook tot het in 1932 als gemeentehuis in gebruik werd genomen.
DAB
U bevindt u op de Rondleiding over de noordelijke landhuizen. Voor het vervolg klik HIER.
Literatuur:
J. Van der Heijden, Jachtlust, aanbevolen voor zenuwlijders, in: De Biltse Grift 1997.
J.W.H. Meijer, Jagtlust van uithof tot gemeentehuis, De Bilt 1974.
K. Beesemer, Jagtlust, van middeleeuwse kloosterboerderij tot eigentijds gemeentehuis, Huizen 2002.