Op 27 september 1773 troffen bewoners een vondelinge op het landgoed Sandwijck aan. Zij kreeg haar achternaam van het landgoed en werd opgevoed op kosten van notabelen. Prent: Twee vrouwen vinden een vondeling. (Hermanus Johannes van den Hout, naar Jan Hendrik van de Laar1823 – 1869 Rijksmuseum)

 

Meer informatie

Mevrouw de weduwe Voet van Winssen, die de bewoonster was van Sandwijck, liet op 27 september aan het gerecht van De Bilt meedelen dat er een vondelinge was gevonden op een bank. De bank stond bij het hek dat toegang gaf tot de aangrenzende vingerhoedenfabriek. Het kind was in doeken gewikkeld.

Twee schepenen gingen samen met de gerechtsbode ter plaatse informatie inwinnen. Het ging om een meisje van zeven of acht weken. Men bracht het kind naar de vroedvrouw Maagje van Dijk, die voor het kind kon zorgen.

Het Hof Provinciaal in Utrecht, dat op de hoogte was gesteld, besloot dat het dorp De Bilt voor het kind moest zorgen. Enkele notabelen besloten echter dat zij voor het grootbrengen van de baby zouden zorgen. Dat waren de heer Perponcher, lid van de Utrechtse vroedschap, Daniel de leeuw de eigenaar van het buiten Weltevreden, en mevrouw Boendermaker. Die laatste was waarschijnlijk dezelfde als jonkvrouw Johanna Barbara Voet van Winssen, die op Sandwijck was geboren .

De schout en schepenen van De Bilt namen dit aanbod  graag aan omdat de opvoeding van het kind dan niet ten laste van het dorp zou komen. Het meisje werd ondergebracht in het gezin van Barend van den Heuven, die daarvoor een vergoeding zou krijgen. Op 3 oktober doopte men de vondelinge in de Dorpskerk met de naam Johanna Clara Cornelia van Sandwijck.

Vondelingen zijn er al heel lang geweest. In de oudheid legde men de kinderen wel in een  onbewoond gebied in de verwachting dat ze zouden sterven. Dat zien we bijvoorbeeld in de sage van Romulus en Remus. In de middeleeuwen gaf men ze wel aan en klooster om kloosterling te worden. Vaak leidde een buitenechtelijke zwangerschap tot angst voor schande. De indruk bestaat dat men men tussen 1750 en 1850 opvallend veel kinderen te vondeling legde.  Kloosters en ziekenhuizen hadden soms een vondelingenluikje waar je het kind in kon leggen. In die tijd kwam ook een stroom op gang van boeken en toneelstukken over vondelingen. In die verzonnen verhalen bleken zij vaak een aristocratische afkomst te hebben. In voorname kringen was de angst voor schande groot, nam men aan.

Bekend is de roman The history of Tom Jones, a foundling (1749) van Henry Fielding. De hoofdpersoon is een vondeling die wordt gevonden en opgevoed op een landgoed is Somerset. Achteraf blijkt hij het buitenechtelijke kind te zijn van Bridget, de ongetrouwde zuster van de eigenaar van het landhuis.

DAB

U bevindt u op de Rondleiding over Bijzondere Vrouwen. Voor het vervolg klik HIER.

 

Literatuur:

L. Haan-Beerends, Vondelinge Johanna Clara Cornelia van Sandwijck, in: De Biltse Grift juni 1999.

H. Fielding, The history of Tom Jones, a foundling (1749).

Voor een artikel over een andere vondelinge op deze site: klik HIER.