In het tijdschrift van de bewonersvereniging Kloos van het Biltse Kloosterpark van december 2023 publiceerde redactielid Frank Bottenberg het resultaat van zijn onderzoek naar de geschiedenis van dat park en vooral van de Kloosterlaan. Met toestemming van de schrijver nemen we het grootste gedeelte van zijn verhaal (gecursiveerd aangeduid) over. [Kaart: Utrechts Archief, catalogusnummer 1510-1.]
Over het Kloosterpark
‘In de 19e eeuw was het gebied rond landhuis ‘Het Klooster’ een landhuispark. De uit 1840 stammende kaart van ridderhofstad Koelenberg toont het Kloosterpark zoals het er toen uitzag.’ [De voorganger van de Kloosterlaan, een ‘boerenweg’ staat met pijlen aangeduid. ] ‘De enige gebouwen zijn [die van] landhuis ‘het Klooster’, in 1826 gebouwd, met de daarbij behorende paardenstal. Het gebied bestaat uit een afwisseling van weilanden, bouwland en hakhoutbos. Aan het eind van de 19e eeuw kwam daar verandering in. Baron van Boetzelaar verkocht zijn bezittingen rond het landhuis. De verschillende percelen werden aan particulieren verkocht.
Over de Kloosterlaan
Rond 1900 werden de eerste villa’s gebouwd. Het Kloosterpark werd de eerste villawijk van De Bilt. […]. Rond de eeuwwisseling (1900) waren de eerste villa’s al gebouwd, het KNMI was gevestigd in voormalig landhuis het Klooster. Er was ook een tuinderij: J.B. Groenewegen en zoon.
In 1904 diende J. Veenhof een verzoek voor een bouwvergunning in voor de bouw van twee arbeiderswoningen en een schuur. De gemeente weigerde deze vergunning omdat de woningen niet aan een officiële [openbare] weg gebouwd zouden worden. […] Veenhof gaat in bezwaar tegen deze beslissing van de gemeente. Hij eindigt zijn bezwaarschrift met “weshalve hij eerbiedig verzoekt dat hem vergunning om daar ter plaatse te mogen bouwen worde verleend, of ontheffing van het bepaalde in Art. 7a en hij aldus voor de ondergang worde behoed”. […] [Veenhof] had de inkomsten hard nodig.’
[De bouwvergunning werd uiteindelijk verleend, nadat de gemeente de weg in bezit had gekregen. In 1905 gaf de Biltse gemeenteraad hem de naam Kloosterlaan te geven.] ‘In dat jaar werden Kloosterlaan 5 en 6 gebouwd. […] de woningen [grensden] aan de noord- en de oostzijde aan het terrein van J.B. Groenewegen. […] Aan de zuidzijde lag het gebied van baron van Boetzelaer. Er waren toen al tuinen, die voor eigen gebruik bebouwd werden door het personeel van de baron. […] In 1920 volgde de bouw van Kloosterlaan 2, 3 en 4. Volgens de vereisten van het KNMI moeten de huizen een plat dak hebben, omdat anders de windmetingen werden verstoord. De woningen werden opgeleverd met ieder een beerput en een overstortput in de achtertuin van Kloosterlaan 3. In 1921 volgde de bouw van Kloosterlaan 7 en 8. Deze woningen werden later door het KNMI gebruikt om personeel te huisvesten. ‘
AD
Literatuur/bron. Tekst ontleend aan: Frank Bottenberg, ‘Van boerenweg tot Kloosterlaan’, in: Kloos (uitgave van Bewonersvereniging Kloosterpark), jg. 28, nr.2, pp 4v.